In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 augustus 2022 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige moeder, hierna te noemen [naam kind], die samen met haar zoon [naam 4] in een moeder-kindhuis van Timon verblijft. De moeder, die op 2 oktober 2021 beviel van haar zoon, is sinds 20 februari 2022 met haar zoon in het moeder-kindhuis geplaatst. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond is belast met de voogdij over [naam 4]. De kinderrechter heeft eerder op 21 april 2022 de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 2 mei 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 2 september 2022. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 2 mei 2023.
Tijdens de zitting op 2 augustus 2022 is de zaak met gesloten deuren behandeld. De kinderrechter heeft de betrokken partijen gehoord, waaronder de moeder en [naam kind], die bijgestaan werden door hun advocaten. De GI heeft aangegeven dat [naam kind] nog een periode bij Timon moet blijven om haar ontwikkeling richting zelfstandigheid te bevorderen. De moeder heeft echter verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing niet te verlengen, omdat zij gelooft dat het beter is voor [naam kind] om weer bij haar te wonen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] stappen in de goede richting heeft gezet, maar dat zij nog veel te leren heeft. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, maar de duur te bekorten tot vier maanden, zodat [naam kind] in die periode kan laten zien dat zij verder kan ontwikkelen. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat het belangrijk is om een plan van aanpak te hebben voor de toekomst van [naam kind] en [naam 4]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en er is een nieuwe zitting gepland op 20 december 2022.