Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 2 augustus 2022, met producties 0 tot en met 8;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 4;
- de pleitnota van de man;
- de mondelinge behandeling van 29 augustus 2022;
- de ter zitting door de vrouw overgelegde waardebepaling van de woning.
2..De feiten
- [naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2005 te [geboorteplaats01] ; en
- [naam kind02] , geboren op [geboortedatum02] 2009 te [geboorteplaats02] .
- de vrouw mag met de minderjarigen in de echtelijke woning blijven wonen tot 1 september 2022. Daarna zal de woning worden verkocht;
- de man betaalt tot 1 september 2022 de volledige hypotheeklasten, waarvan een gedeelte van € 392,- per maand geldt als bruto partnerbijdrage;”
3..Het geschil in conventie
4..Het geschil in reconventie
5..De beoordeling
partijen handhaven de afspraak zoals deze geldt ten aanzien van het voortgezet gebruik van de echtelijke woning door de vrouw (en de minderjarigen) tot 1 september 2022”, en de zin “
het resterend bedrag van € 8.500,- zal door de manna verkoopvan de echtelijke woning aan de vrouw worden voldaan”volgt dat partijen één afspraak hebben gemaakt die uit drie onderdelen bestaat, namelijk voortgezet verblijf en daarna verkoop van de woning en de betaling van een geldbedrag door de man aan de vrouw. Er kan op basis daarvan geen andere conclusie worden getrokken dan dat partijen in hoger beroep alle in eerste aanleg ten aanzien van de woning gemaakte afspraken hebben gehandhaafd.