Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres], eiseres, te [plaats] , hierna samen: eisers,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, een gezin met een islamitische geloofsovertuiging, en het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard. Eisers hadden een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) voor de reiskosten van hun dochter, die een vwo-opleiding volgt aan een islamitische middelbare school in Rotterdam. De aanvraag werd afgewezen, omdat verweerder van mening was dat de reiskosten niet noodzakelijk waren, aangezien er geen islamitische middelbare school in Spijkenisse is en de keuze voor de school in Rotterdam een vrije keuze zou zijn.
Eisers voerden aan dat deze afwijzing inbreuk maakt op hun recht op godsdienstvrijheid, zoals beschermd door artikel 9 van het EVRM. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet deugdelijk had gemotiveerd waarom van eisers verwacht kon worden dat zij hun dochter naar een niet-islamitische school in Spijkenisse zouden laten gaan. De rechtbank concludeerde dat de reiskosten voor de dochter van eisers wel degelijk noodzakelijk zijn, gezien hun geloofsovertuiging en de afwezigheid van een islamitische school in de nabijheid.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers. Deze uitspraak benadrukt het belang van de motivering van besluiten door bestuursorganen, vooral in zaken die raken aan fundamentele rechten.