ECLI:NL:RBROT:2022:7743

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
16 september 2022
Zaaknummer
9896059
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van dienstverband en schadevergoeding na ontslag op bedrijfseconomische gronden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Sensara B.V. [verzoeker] was werkzaam als Business Development Manager bij Sensara en heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd gekregen op basis van bedrijfseconomische redenen. [verzoeker] heeft verzocht om herstel van zijn dienstverband en een billijke vergoeding, omdat hij van mening was dat de ontslaggrond niet gerechtvaardigd was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Sensara onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de functie van [verzoeker] noodzakelijkerwijs moest vervallen voor een doelmatige bedrijfsvoering. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van bedrijfseconomische redenen voor het ontslag en dat de functie van Business Development Manager niet structureel verviel. De kantonrechter heeft het verzoek tot herstel van het dienstverband toegewezen, met ingang van 1 oktober 2022, en Sensara veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris en een schadevergoeding van € 3.564,00 voor het niet ter beschikking stellen van een leaseauto. Daarnaast zijn de proceskosten aan de kant van [verzoeker] toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 9896059 \ VZ VERZ 22-7143
Uitspraak: 14 september 2022
Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[verzoeker],
woonplaats: [woonplaats verzoeker],
verzoeker,
gemachtigde: mr. M. van Wensveen,
tegen
Sensara B.V.,
vestigingsplaats: Leiden,
verweerster,
gemachtigde: mr. Th.H.P. van den Kieboom.
Partijen zullen hierna “[verzoeker]” en “Sensara” genoemd

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift met producties, ontvangen op 24 mei 2022;
  • het verweerschrift met producties;
  • de bij brief van 8 juli 2022 in het geding gebrachte productie van Sensara;
  • de bij brief van 10 augustus 2022 in het geding gebrachte producties van [verzoeker];
  • de zittingsaantekeningen van [verzoeker].
Op 17 augustus 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken.

2..De feiten

2.1.
Sensara is een onderneming die zich richt op technologische oplossingen in de zorg. Sensara noemt zichzelf een scale-up, een jonge onderneming die aan het groeien is.
2.2.
[verzoeker] is met ingang van 1 april 2021 bij Sensara in dienst getreden in de functie van Business Development Manager op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het laatstgenoten loon van [verzoeker] bij Sensara was € 5.252,00 bruto op basis van een 32-urige werkweek.
2.3.
Tot 1 april 2021 bestond de functie van Business Development Manager niet bij Sensara.
2.4.
In de arbeidsovereenkomst tussen partijen is de volgende bepaling opgenomen:

6. Tegemoetkoming in reiskosten / Vergoeding van onkosten
Werknemer komt in aanmerking voor een functie gebonden bedrijfsauto / leaseauto in categorie 3. Deze faciliteit is functie gebonden en de voorwaarden worden vastgelegd in een gebruikersovereenkomst.
Onkosten, die Werknemer bij de zakelijke uitoefening van zijn functie maakt, worden vergoed, indien en voor zover deze kosten naar het uitsluitend oordeel van Werkgever redelijk zijn en met dien verstande dat onkosten alleen door Werkgever vergoed zullen worden indien Werkgever de Werknemer vooraf tot het maken van die specifieke onkosten toestemming heeft gegeven. Declaratie van deze onkosten dienen binnen 3 maanden te worden ingediend tegen overlegging van bewijsstukken.”
2.5.
Bij e-mail van 23 augustus 2021 heeft de toenmalige leidinggevende van [verzoeker] bij Sensara [naam 1] (hierna: [naam 1]) het volgende aan [verzoeker] geschreven:
“(…)
Wij spraken elkaar over de voortgang op het gebied van new business.
Inmiddels ben je 4,5 maand onderweg en helaas moeten we samen concluderen dat de voortgang nog beperkt is.
Er zijn nog geen deals (OIT), 2 offertes verstuurd en 5 gekwalificeerde prospects.
Dat is op dit moment nog te weinig.
Jij geeft daarnaast aan geen vertrouwen te hebben in het eerder gestelde doel van 300k OIT dit jaar.
Ik begrijp dat OIT in deze markt een langere doorlooptijd heeft, maar dan verwachten we dat de pijplijn (leads, suspects en prospects) wel goed gevuld wordt.
Daarom verwacht ik dat er voor eind november een significante verbetering te zien is (>> 300OIT, >>10 offertes aan gekwalificeerde prospects, >> 25 gekwalificeerde prospects)
Daarnaast verwacht ik ook een OIT prognose naar 2022 met een plan hoe je dit gaat halen.
Ik wil je graag bijstaan om dit te realiseren en heb er vertrouwen in dat het gaat lukken om voortgang te laten zien.
Dan, aangaande jouw lease auto.
Onderdeel van jouw aanbod is een (elektrische) lease auto van de hoogste leasecategorie.
Dat wil ik ook honoreren.
Echter, je zult ook begrijpen dat wanneer de doelen voor het einde van het jaar niet gehaald worden het niet zinvol is om een nieuwe auto te gaan uitzoeken met een looptijd van 60 maanden.
Sensara biedt daarom een shortlease aan tot eind november (in genoemde categorie, mits er een auto beschikbaar is)
Vervolgens kun je in november, bij goede voortgang, alsnog een auto uitzoeken.
(…)”
2.6.
Bij e-mail van 24 augustus 2021 heeft [verzoeker] als volgt daarop gereageerd:
“(…)
Ik ben verrast door je email en hier ook zeer verbaasd over.
Het geeft niet weer, hetgeen wij afgelopen vrijdag besproken hebben.
Ik zie in jouw correspondentie mijn email van 15 juli ook niet terugkomen, wat ik erg jammer vind.
De 300k OIT is nieuw voor mij en dat heb ik je vrijdag ook verteld.
Ik heb afgelopen vrijdag het hele sales proces waar wij doorheen moeten, met mijn presentatie (zie bijlage) in detail aan jou uitgelegd. Dit omdat in het verleden weinig gedaan is aan acquisitie door Sensara. Je eigen woorden waren dat de leads vanzelf binnenkwamen.
Wat je verder in je e-mail vermeldt; 10 offertes aan gekwalificeerde prospects en 25 gekwalificeerde prospects voor eind november is ook afgelopen vrijdag niet besproken.
In onze 1e gesprekken en bij mijn indiensttreding is niets besproken over targets, omdat de markt eerst in kaart gebracht moest worden en er gewerkt wordt met een teamtarget. Die opdracht, het in kaart brengen van de markt, heb ik van jou gekregen. Een commissieplan met targets is er niet en zou ook nog samen met mij opgesteld gaan worden.
Wat de leaseauto betreft, verbaast het mij dat er afgeweken wordt in wat we contractueel met elkaar hebben afgesproken. Na mijn proefperiode kan ik een leaseauto bestellen en over shortlease is nooit gesproken. Ik ben zelfs in een hogere lease klasse (lease klasse 3) gezet om elektrisch te gaan rijden, daarbij is het type ID4 van Volkswagen meerdere keren besproken en goedgekeurd. Daar wil ik Sensara ook aan houden.
(…)”
2.7.
In zijn e-mail van 3 november 2021 heeft [naam 1] het volgende aan [verzoeker] geschreven:
“Hierbij even een bevestiging van ons gesprek gister.
We hebben gesproken over de output van jouw activiteiten als Business Development Manager. Ik heb je aangegeven dat de resultaten niet op het niveau zitten die ik verwacht.
Eerder (in augustus) hebben we ook gesproken over de achterliggende oorzaken waarom de resultaten toen achterbleven.
Ik heb je toen aangegeven dat ik begrip heb voor het feit dat het daadwerkelijk binnenhalen van orders (OIT) langer kan duren dan 6 maanden, maar dat de pijplijn daarvoor wel gevuld moet worden.
Dit zijn offertes aan gekwalificeerde prospects en gesprekken met gekwalificeerde prospects.
Vorige maand heb je meer inzicht gegeven in een aantal leads en prospects, maar vandaag blijkt er nauwelijks vooruitgang te zijn op deze trajecten. Ook zijn er geen nieuwe trajecten in zicht.
Ook het aantal afspraken met prospects zit niet op het niveau dat ik wenselijk acht. Volgens mijn inzicht staat er weinig tot niets meer gepland tot aan het einde van dit jaar.
Al met al bevinden we ons in een moeilijk vaarwater. Voor Sensara is het van groot belang om de business uit te bouwen en in jouw rol van Business Development Manager speelt deze doelstelling tenslotte ook een grote rol.
Over 2 weken spreken we elkaar weer. Dan komt het moment dat we met elkaar moeten gaan bespreken welke richting we op gaan.
Wil je de komende weken gebruiken om op papier te zetten hoe je de rol van business development ziet en welke taakstellingen je zelf aan je functie gekoppeld ziet.
Welke resultaten wil je wanneer behalen en hoe moet dat mogelijk gemaakt worden.
Het kan ook zo zijn dat je veel beperkingen in deze rol ziet. Ook dan moeten we met elkaar om de tafel om knopen door te hakken.
(…)”
2.8.
In zijn e-mail van 8 november 2021 heeft [verzoeker] als volgt op deze e-mail gereageerd:
“(…)
Ik vind het natuurlijk jammer om te lezen dat de resultaten niet op het door jou verwachte niveau zitten, maar het is wel belangrijk om dit in het juiste perspectief te zien.
Sensara heeft voordat ik binnenkwam 1,5 jaar niets aan acquisitie gedaan. Je weet dat ik vanaf het moment dat ik bij Sensara ben komen werken bezig ben om deze achterstand in te halen. En daar is tijd voor nodig. Dat is wat je nu ziet gebeuren. In het spreadsheet (zie bijlage), zie je wat ik de afgelopen maanden heb opgebouwd. Dat is dus vanaf scratch. Hier zijn wel degelijk afspraken uit voortgekomen en dat kan je ook lezen in de notities die in dit spreadsheet staan. Zoals je weet ben ik een kleine week ziek geweest en dan ligt het eea even stil wat ik weer aan het oppakken ben.
Een ander belangrijk gegeven is dat Sensara niets aan marketing doet en dat is belemmerend in dit stadium van de acquisitie.
Waar ik op dit moment ook behoefte aan heb is een whitepaper om de mailing actie met [naam 2] alvast op te zetten. Zou het lukken om dat aan mij toe te zenden?
Dan nog even iets anders. Vorige week maandag na ons bezoek aan Viva!, begreep ik van jou dat je in gesprek bent met een marketing consultant. Graag verneem ik wat de marketingplannen van Sensara gaan worden. Ik denk dat het belangrijk is dat ik daarbij vroegtijdig ben aangehaakt.
Deze week ga ik weer verder bellen om afspraken te realiseren. Wat mij betreft blijven we vol inzetten op het beoogde succes en ik heb daar nog steeds vertrouwen in!
(…)”
2.9.
Op 22 december 2021 heeft Sensara toestemming aan het UWV gevraagd om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen.
2.10.
[verzoeker] heeft zich op 10 februari 2022 ziekgemeld bij Sensara.
2.11.
Op 21 februari 2021 heeft het UWV aan Sensara toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op te zeggen. Onder het kopje “Beoordeling” van de beslissing van het UWV is het volgende opgenomen:
“(…)
Wij zijn van mening dat het werkgever vrij staat om zijn organisatie in te richten zoals het hem het beste voorkomt. Hij heeft hierbij afdoende uiteen gezet op welke wijze hij dit voor ogen heeft.
Duidelijk is dat de functie van werknemer niet dat heeft gebracht wat daarvan werd verwacht.
Werkgever en werknemer zijn het er over eens dat andere inspanningen, met name op marketinggebied, noodzakelijk zijn om meer en nieuwe omzet te genereren. Werkgever heeft daartoe een vacature gesteld voor een marketing adviseur. Het laten vervallen de functie van werknemer en het creëren van de functie van marketing adviseur achten we gelet op hetgeen partijen daarover stellen een bijdrage aan een doelmatige bedrijfsvoering.
Werkgever maakt duidelijk dat hij zich met behulp van meer marketingactiviteiten primair gaat richten op bestaande klanten. Het aantrekken van werknemer was juist gericht op nieuwe klanten (cold leads). Wij vinden het daarom begrijpelijk dat in de nieuwe situatie de functie van business development manager komt te vervallen.
Werknemer voert aan dat het er de schijn van heeft dat werkgever ontevreden zou zijn over zijn functioneren. Wij hebben onvoldoende reden om aan te nemen dat dit de eigenlijke reden is voor de ontslagaanvraag. Werkgever heeft ons met bedrijfseconomische motieven kunnen overtuigen dat de functie moet komen te vervallen. Dat werkgever ontevreden is over de geboekte resultaten is voorstelbaar, echter hij wijt dit grotendeels aan onvoldoende marktbewerking.
Werknemer merkt verder op dat business development niet structureel komt te vervallen. Ons komt het logisch voor dat delen uit het takenpakket van werknemer (‘business development’) ook worden uitgevoerd door de heer Koeleman. De functies van beide werknemers zijn commerciële functies en zijn er (mede) op gericht om de afzetmarkt te vergroten. Daar waar de functie van de heer Koelman zich met name richt op bestaande klanten richt de functie van werknemer zich op het realiseren van omzet met nieuwe klanten. Niet is gebleken dat de heer Koelman het takenpakket van werknemer, ‘het koud benaderen van de markt’, gaat overnemen. Daarnaast heeft werkgever aangegeven dat op korte termijn de functie van werknemer niet zal terugkeren.
Wij vinden daarom dat werkgever aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bedrijfseconomische redenen waardoor het noodzakelijk is dat de arbeidsplaats van werknemer structureel komt te vervallen.
(…)”
2.12.
Sensara heeft bij brief van 25 februari 2022 de arbeidsovereenkomst tussen partijen opgezegd met ingang van 1 april 2022.
2.13.
[verzoeker] heeft tijdens het dienstverband met Sensara geen leaseauto ter beschikking gesteld gekregen. [verzoeker] heeft gedurende vijf maanden een mobiliteitsvergoeding van
€ 594,00 netto per maand ontvangen.

3..Het verzoek

3.1.
[verzoeker] heeft verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
Sensara te veroordelen om aan [verzoeker] te betalen een billijke vergoeding van
€ 69.764,26 bruto en een schadevergoeding van € 4.158,00 vanwege het niet ter beschikking stellen van een leaseauto, met wettelijke rente;
Subsidiair:
  • Sensara te veroordelen tot het herstellen van de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht vanaf 1 april 2022 en om aan [verzoeker] binnen 24 uur na betekening van deze beschikking het achterstallige salaris vanaf 1 april 2022, met vakantiebijslag en overige emolumenten, te voldoen, met wettelijke rente en de wettelijke verhoging;
  • Sensara te veroordelen om aan [verzoeker] te betalen een schadevergoeding van € 4.158,00 vanwege het niet ter beschikking stellen van een leaseauto en om aan [verzoeker] een leaseauto in categorie 3 te verstrekken binnen 14 dagen na deze beschikking, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat Sensara hiermee te laat is;
Primair en subsidiair:
Sensara te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Aan zijn verzoeken heeft [verzoeker] het volgende - verkort weergegeven en voor zover van belang - ten grondslag gelegd.
3.2.1.
UWV heeft ten onrechte toestemming verleend aan Sensara om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op te zeggen. Dit heeft verschillende redenen, waaronder dat geen sprake is van bedrijfseconomische redenen voor het ontslag en dat de functie van Business Development Manager binnen Sensara niet is komen te vervallen.
[verzoeker] wenst primair een billijke vergoeding toegekend te krijgen ten laste van Sensara in plaats van herstel van het dienstverband. Herstel van het dienstverband wordt niet wenselijk geacht. Sensara heeft een valse reden voor het ontslag opgegeven. Dit vindt [verzoeker] ernstig verwijtbaar aan Sensara, nu bovendien de arbeidsplaats van [verzoeker] niet daadwerkelijk structureel vervalt en er niet voldoende vooruit is gekeken om te beoordelen of er dan nog een noodzaak bestaat tot het laten vervallen van de arbeidsplaats van [verzoeker].
Indien de kantonrechter geen mogelijkheid ziet voor het toekennen van een billijke vergoeding, dan verzoekt [verzoeker] om het dienstverband te herstellen. Indien het dienstverband hersteld wordt, wenst [verzoeker] een leaseauto te ontvangen van Sensara, zoals partijen met elkaar hebben afgesproken.
3.2.2.
[verzoeker] heeft schade geleden doordat hij zijn privéauto heeft moeten gebruiken om te kunnen voldoen aan verplichtingen ten behoeve van Sensara. [verzoeker] schat de schade op de besparing die Sensara heeft gerealiseerd door [verzoeker] geen leaseauto ter beschikking te stellen.
[verzoeker] begroot de schade concreet op het door hem gemiste mobiliteitsbudget ter hoogte van
€ 594,00 per maand gedurende zeven maanden, derhalve in totaal € 4.158,00 netto.

4..Het verweer

Het verweer van Sensara strekt tot afwijzing van de verzoeken van [verzoeker]. Zij heeft daartoe het volgende – verkort weergegeven en voor zover van belang – aangevoerd.
4.1.
[verzoeker] is niet geslaagd in de aan hem door Sensara verstrekte opdracht. Sensara heeft na ruim een half jaar geconstateerd dat er geen nieuwe klanten door [verzoeker] waren binnengehaald en dat er geen perspectief was dat dit anders zou worden. Dit is [verzoeker] niet persoonlijk aangerekend, maar Sensara heeft naar aanleiding hiervan besloten dat de instandhouding van de functie van [verzoeker] ondoelmatig was en dat haar aanhoudende verlieslatende situatie niet zou verbeteren door deze functie in stand te laten.
Sensara had dus goede redenen om de functie van Business Development Manager te laten vervallen en het UWV heeft de ontslagvergunning terecht verleend.
4.2.
[verzoeker] heeft in eerste instantie zelf aangegeven dat hij geen leaseauto wilde. Gedurende de eerste maanden van het dienstverband tussen partijen heeft [verzoeker] een vergoeding voor de door hem gereden kilometers bij Sensara gedeclareerd.
[verzoeker] is gedurende zijn dienstverband conform met hem gemaakte afspraken op een passende wijze gecompenseerd voor reiskosten, in eerste instantie middels een kilometervergoeding en daarna middels een mobiliteitsvergoeding. [verzoeker] kan daarom geen aanspraak maken op een (aanvullende) schadevergoeding vanwege het niet ter beschikking stellen van een leaseauto.

5..De beoordeling

bedrijfseconomische redenen voor ontslag?

5.1.
Ter beoordeling ligt allereerst de vraag voor of Sensara de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft opgezegd in strijd met hetgeen bepaald is in artikel 7:669 lid 1 of lid 3 aanhef en onderdeel a BW.
5.2.
In artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder a BW is bepaald dat onder een redelijke grond voor opzegging van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 1 van dat artikel wordt verstaan het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming of het, over een toekomstige periode van ten minste 26 weken bezien, noodzakelijkerwijs vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van het wegens bedrijfseconomische omstandigheden treffen van maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering. Voor de toepassing van de redelijke grond ‘verval van arbeidsplaatsen vanwege bedrijfseconomische omstandigheden” zijn bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (Stcrt 2015/12685) (Ontslagregeling) nadere regels gesteld.
5.3.
De kantonrechter stelt in dit kader voorop dat aan een werkgever vanuit zijn bedrijfsbelang de vrijheid toekomt om beslissingen te nemen die nodig zijn voor een gezonde en doelmatige bedrijfsvoering, ook als dat betekent dat er arbeidsplaatsen komen te vervallen. De werkgever moet zijn onderneming zo kunnen inrichten dat het voortbestaan daarvan ook op lange termijn verzekerd is. Bij de toetsing van de beslissing arbeidsplaatsen te laten vervallen past een zekere mate van terughoudendheid, maar de werkgever moet zijn beslissing om arbeidsplaatsen te laten vervallen wel verantwoorden.
5.4.
Er zijn verschillende situaties die aanleiding kunnen zijn voor het verval van arbeidsplaatsen, zoals een slechte financiële positie, werkvermindering en organisatorische veranderingen. Volgens Sensara heeft zij een reorganisatie doorgevoerd inhoudende dat de functie van Business Development Manager moest vervallen in verband met verlieslatende resultaten.
5.5.
Het besluit om deze specifieke reorganisatie door te voeren moet, zoals de gemachtigde van Sensara zelf heeft gezegd tijdens de zitting, transparant en toetsbaar zijn. Naar het oordeel van de kantonrechter brengt dit mee dat uit stukken moet blijken hoe de beslissing tot het laten vervallen van de functie van Business Development Manager tot stand is gekomen. Uit dergelijke stukken moet voldoende blijken dat Sensara in redelijkheid tot haar beslissing is gekomen. Meer specifiek is de kantonrechter van oordeel dat bijvoorbeeld een vergelijking getoond had kunnen worden tussen de periode voordat een Business Development Manager is aangetrokken en de periode daarna, zowel organisatorisch als financieel, met een duidelijke toelichting. Daarbij had meegenomen kunnen worden wat precies het businessplan is geweest rondom het aannemen van een Business Development Manager. Dergelijke stukken heeft Sensara niet overgelegd. Desgevraagd is op de zitting verklaard dat het besluit tot reorganisatie ongeveer een week voor 11 november 2021 genomen is en dat er geen officiële notulen zijn hiervan.
Daar komt bij dat gesteld noch gebleken is dat Sensara eventuele andere opties, waarbij de functie van Business Development Manager niet zou hoeven te vervallen, heeft onderzocht.
Al met al heeft Sensara onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe zij tot haar besluit is gekomen om de betreffende reorganisatie door te voeren. Van een zorgvuldig afgewogen beslissing is niet gebleken. Sensara heeft dus niet, althans onvoldoende, aannemelijk gemaakt dat de functie van Business Development Manager noodzakelijkerwijs moest vervallen ten dienste van een doelmatige bedrijfsvoering.
Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat uit de correspondentie tussen partijen, waaruit onder “de feiten” is geciteerd, blijkt dat partijen andere verwachtingen hadden van de rol die [verzoeker] in de nieuwe functie zou vervullen, hetgeen kan betekenen dat voor Sensara eigenlijk ‘disfunctioneren’ of ‘een verschil van inzicht over de inhoud van en de wijze waarop de functie dient te worden uitgeoefend’ de reden is geweest voor het gewenste ontslag. In dat kader wordt bovendien opmerkelijk geacht dat partijen op 2 november 2021 nog met elkaar spraken over de voortgang van de door [verzoeker] in zijn functie geboekte resultaten, terwijl nergens uit blijkt dat Sensara toen al met het idee speelde de functie van Business Development Manager te laten vervallen, én dat kennelijk een paar dagen later al het besluit is genomen om de functie te laten vervallen.
5.6.
De kantonrechter concludeert uit één en ander dat er in rechte niet van kan worden uitgegaan dat er sprake is geweest van bedrijfseconomische omstandigheden als redelijke grond voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst tussen partijen.
billijke vergoeding
5.7.
Een billijke vergoeding kan in deze situatie toegekend worden als herstel van het dienstverband in redelijkheid niet mogelijk is vanwege een omstandigheid waarbij sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Volgens [verzoeker] heeft Sensara een valse reden voor ontslag opgegeven en brengt dit onder omstandigheden mee dat Sensara jegens hem ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, als gevolg waarvan van hem niet gevergd kan worden terug te keren bij Sensara.
De conclusie dat er in rechte niet van kan worden uitgegaan dat sprake is geweest van bedrijfseconomische redenen als redelijke grond voor de opzegging betekent nog niet dat er daarmee vanuit kan worden gegaan dat Sensara (bewust) een valse reden voor het ontslag heeft opgegeven bij het UWV. Dat er sprake zou zijn van ‘een valse reden’ kan ook niet afgeleid worden uit overgelegde stukken of de stellingen en standpunten van partijen. De gemachtigde van [verzoeker] heeft op de zitting verklaard dat [verzoeker], althans zo begrijpt de kantonrechter, niet kan bewijzen dat Sensara bewust een andere reden dan de daadwerkelijke voor het gewenste ontslag heeft opgegeven bij het UWV. Dit brengt mee dat er in rechte niet van kan worden uitgegaan dat Sensara bij het UWV een valse reden heeft opgegeven om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] te kunnen opzeggen. Daarom kan er niet van worden uitgegaan dat door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Sensara herstel van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet mogelijk is. Dit leidt ertoe dat de verzochte billijke vergoeding niet toewijsbaar is.
herstel dienstverband
5.8.
Het subsidiaire verzoek, herstel van het dienstverband, is wel toewijsbaar. Vanwege praktische bezwaren zal de kantonrechter het dienstverband niet met terugwerkende kracht, maar met ingang van 1 oktober 2022 herstellen.
5.9.
Voor de periode tussen 1 april 2022 en 1 oktober 2022 zal de kantonrechter als voorziening treffen dat Sensara aan [verzoeker] dient te betalen het maandelijkse loon waar hij op grond van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst recht had minus de uitkeringen die hij als gevolg van het gegeven ontslag heeft ontvangen in die periode. De kantonrechter acht het bezwaarlijk uit te rekenen wat Sensara precies aan [verzoeker] moet nabetalen, omdat partijen zich niet hebben uitgelaten over de consequenties van de ziekmelding van [verzoeker] voor de hoogte van het loon, waarop hij aanspraak zou hebben gemaakt als de arbeidsovereenkomst niet was geëindigd.
5.10.
Omdat er geen sprake is van achterstallig loon of te laat betaald loon, bestaat er geen grond om wettelijke rente en wettelijke verhoging over loon toe te wijzen.
ter beschikking stellen leaseauto
5.11.
Sensara heeft geen specifiek verweer gevoerd tegen de vordering om hem conform hetgeen daarover in de arbeidsovereenkomst staat een leaseauto “in categorie 3” ter beschikking te stellen in het geval van herstel van het dienstverband. Deze vordering zal daarom worden toegewezen.
De kantonrechter acht voorstelbaar dat niet direct bij herstel van het dienstverband feitelijk gebruik gemaakt moet worden van een (lease)auto door [verzoeker] voor zijn werk, omdat hij, zoals hij ter zitting heeft verklaard, nog ziek is en onduidelijk is of herstel van het dienstverband tot een spoedig herstel van [verzoeker] zal leiden. Bovendien blijkt uit de houding van Sensara naar het oordeel van de kantonrechter dat zij niet weigerachtig is om een leaseauto aan [verzoeker] ter beschikking te stellen. In deze situatie kan het opleggen van een dwangsom als de leaseauto niet binnen een bepaalde tijd wordt verstrekt voor onnodige escalatie zorgen. Dit leidt ertoe dat aan de toewijzing van de vordering niet een bepaalde termijn zal worden gekoppeld en dat de daarbij gevorderde dwangsom zal worden afgewezen.
schadevergoeding
5.12.
Ten aanzien van de schadevergoedingsvordering vanwege het niet ter beschikking stellen van een leaseauto overweegt de kantonrechter als volgt.
Sensara heeft zich op het standpunt gesteld dat tussen [verzoeker] en Sensara in de persoon van [naam 1] uitdrukkelijk een afspraak is gemaakt die afwijkt van de afspraak tussen partijen over het ter beschikking stellen van een leaseauto zoals is vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. Volgens Sensara houdt die afspraak in dat [verzoeker] afstand nam van zijn recht op een leaseauto en in plaats daarvan een kilometervergoeding zou declareren bij Sensara. [verzoeker] heeft betwist dat deze afspraak is gemaakt en verklaard dat hij alleen voor wat betreft de eerste maand van het dienstverband, de proeftijd, heeft aangegeven dat de leaseauto daarna wel zou komen en dat hij een kilometervergoeding zou declareren.
Voor wat betreft de overige maanden tot aan de periode dat [verzoeker] een mobiliteitsvergoeding ontving rust op Sensara de stelplicht en de bewijslast van haar stelling dat voornoemde afwijkende afspraak is gemaakt, omdat zij zich beroept op die afwijkende afspraak. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Sensara onvoldoende onderbouwd dat de door haar gestelde afspraak is gemaakt. Zij heeft daartoe onvoldoende concrete feiten en/of omstandigheden gesteld. Zij heeft bijvoorbeeld niet gesteld op welke periode de afspraak betrekking zou hebben. Daarom wordt, ondanks het expliciete bewijsaanbod op dit punt, aan nadere bewijslevering niet toegekomen. In rechte wordt er dan ook van uitgegaan dat Sensara haar verplichting tot het ter beschikking stellen van een leaseauto aan [verzoeker] niet is nagekomen.
Volgens [verzoeker] heeft hij hierdoor schade geleden ter hoogte van de gemiste mobiliteitsvergoeding van € 594,00 per maand gedurende 7 maanden. Het algemene verweer van Sensara op dit punt dat [verzoeker] gedurende zijn dienstverband conform een passende wijze gecompenseerd is voor reiskosten beschouwt de kantonrechter niet als een gemotiveerde betwisting. Daarom wordt [verzoeker] gevolgd in zijn standpunt dat de hoogte van de door hem geleden schade als gevolg van het niet ter beschikking stellen van de leaseauto gelijk is aan de door hem gemiste mobiliteitsvergoeding, met dien verstande dat de eerste maand van het dienstverband buiten beschouwing wordt gelaten, omdat uit de verklaring van [verzoeker] hierover afgeleid kan worden dat hij in die periode genoegen nam met het declareren van een kilometervergoeding in plaats van het ontvangen van de leaseauto. Sensara heeft niet betwist dat zij gedurende 7 maanden geen mobiliteitsvergoeding aan [verzoeker] heeft verstrekt.
De schade die [verzoeker] heeft geleden als gevolg van het niet ter beschikking stellen van de leaseauto, wordt dan ook - met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen over de eerste maand van het dienstverband - begroot op (6 x € 594,00 =) € 3.564,00 . Dit bedrag zal als schadevergoeding worden toegewezen. De kantonrechter begrijpt, hoewel dit niet duidelijk uit het petitum blijkt, dat [verzoeker] ook de wettelijke rente vordert over dit bedrag aan schadevergoeding. [verzoeker] heeft in het lichaam van de dagvaarding over deze nevenvordering niets gesteld, zodat deze wordt afgewezen.
proceskosten
5.13.
Sensara wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [verzoeker] tot vandaag vast op € 244,00 aan griffierecht en € 747,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 991,00. Voor zover het bedrag dat [verzoeker] aan griffierecht heeft betaald meer bedraagt dan
€ 244,00, moet het meerdere als nodeloos gemaakt voor rekening van [verzoeker] blijven.
Voor kosten die [verzoeker] maakt na deze uitspraak moet Sensara ook een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In deze beschikking hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
5.14.
Deze beschikking wordt, zoals verzocht, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

6..De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
herstelt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 oktober 2022;
6.2.
veroordeelt Sensara om over de periode vanaf april 2022 t/m september 2022 aan [verzoeker] te betalen het maandelijkse loon waar hij op grond van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst recht had minus de uitkeringen die hij als gevolg van het gegeven ontslag heeft ontvangen in die periode;
6.3.
veroordeelt Sensara om aan [verzoeker] een leaseauto in categorie 3 te verstrekken;
6.4.
veroordeelt Sensara om aan [verzoeker] te betalen € 3.564,00 aan schadevergoeding vanwege het niet ter beschikking stellen van de leaseauto;
6.5.
veroordeelt Sensara in de proceskosten, aan de kant van [verzoeker] tot vandaag vastgesteld op € 991,00;
6.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders verzochte/gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.L.M. van der Wildt, kantonrechter, en heden in het openbaar uitgesproken.
757