Ten aanzien van de schadevergoedingsvordering vanwege het niet ter beschikking stellen van een leaseauto overweegt de kantonrechter als volgt.
Sensara heeft zich op het standpunt gesteld dat tussen [verzoeker] en Sensara in de persoon van [naam 1] uitdrukkelijk een afspraak is gemaakt die afwijkt van de afspraak tussen partijen over het ter beschikking stellen van een leaseauto zoals is vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. Volgens Sensara houdt die afspraak in dat [verzoeker] afstand nam van zijn recht op een leaseauto en in plaats daarvan een kilometervergoeding zou declareren bij Sensara. [verzoeker] heeft betwist dat deze afspraak is gemaakt en verklaard dat hij alleen voor wat betreft de eerste maand van het dienstverband, de proeftijd, heeft aangegeven dat de leaseauto daarna wel zou komen en dat hij een kilometervergoeding zou declareren.
Voor wat betreft de overige maanden tot aan de periode dat [verzoeker] een mobiliteitsvergoeding ontving rust op Sensara de stelplicht en de bewijslast van haar stelling dat voornoemde afwijkende afspraak is gemaakt, omdat zij zich beroept op die afwijkende afspraak. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Sensara onvoldoende onderbouwd dat de door haar gestelde afspraak is gemaakt. Zij heeft daartoe onvoldoende concrete feiten en/of omstandigheden gesteld. Zij heeft bijvoorbeeld niet gesteld op welke periode de afspraak betrekking zou hebben. Daarom wordt, ondanks het expliciete bewijsaanbod op dit punt, aan nadere bewijslevering niet toegekomen. In rechte wordt er dan ook van uitgegaan dat Sensara haar verplichting tot het ter beschikking stellen van een leaseauto aan [verzoeker] niet is nagekomen.
Volgens [verzoeker] heeft hij hierdoor schade geleden ter hoogte van de gemiste mobiliteitsvergoeding van € 594,00 per maand gedurende 7 maanden. Het algemene verweer van Sensara op dit punt dat [verzoeker] gedurende zijn dienstverband conform een passende wijze gecompenseerd is voor reiskosten beschouwt de kantonrechter niet als een gemotiveerde betwisting. Daarom wordt [verzoeker] gevolgd in zijn standpunt dat de hoogte van de door hem geleden schade als gevolg van het niet ter beschikking stellen van de leaseauto gelijk is aan de door hem gemiste mobiliteitsvergoeding, met dien verstande dat de eerste maand van het dienstverband buiten beschouwing wordt gelaten, omdat uit de verklaring van [verzoeker] hierover afgeleid kan worden dat hij in die periode genoegen nam met het declareren van een kilometervergoeding in plaats van het ontvangen van de leaseauto. Sensara heeft niet betwist dat zij gedurende 7 maanden geen mobiliteitsvergoeding aan [verzoeker] heeft verstrekt.
De schade die [verzoeker] heeft geleden als gevolg van het niet ter beschikking stellen van de leaseauto, wordt dan ook - met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen over de eerste maand van het dienstverband - begroot op (6 x € 594,00 =) € 3.564,00 . Dit bedrag zal als schadevergoeding worden toegewezen. De kantonrechter begrijpt, hoewel dit niet duidelijk uit het petitum blijkt, dat [verzoeker] ook de wettelijke rente vordert over dit bedrag aan schadevergoeding. [verzoeker] heeft in het lichaam van de dagvaarding over deze nevenvordering niets gesteld, zodat deze wordt afgewezen.