Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 28 februari 2022, met bijlagen;
- het antwoord;
- de brief van 30 mei 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
2..De feiten
(…)Duur, verlenging en opzegging
(…)Betalingen
3..Het geschil
- de tussen partijen gesloten huurovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 april 2022;
- [gedaagde] te veroordelen om het gehuurde binnen één maand na betekening van dit vonnis te ontruimen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde] hier niet aan voldoet;
- haar te machtigen om, indien [gedaagde] met de ontruiming in gebreke mocht blijven, deze zelf - op kosten van [gedaagde] - te doen bewerkstelligen door een deurwaarder, zo nodig met behulp van de politie of de gewapende macht;
- [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 9.631,60 aan huurachterstand over de maanden augustus 2021 tot en met maart 2022, te vermeerderen met wettelijke handelsrente;
- [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 1.203,95 per maand tot de datum van ontbinding en vanaf die datum van ontbinding van de huurovereenkomst tot uiterlijk
- [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 7.200,00 aan verbeurde boetes ex artikel 23.2 van de algemene huurbepalingen;
- primair[gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 3.713,13 inclusief btw aan werkelijke kosten conform artikel 28.1 van de algemene huurbepalingen, dan wel
subsidiair[gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 902,96 aan buitengerechtelijke kosten; - [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
primairop grond van artikel 28.1 van de algemene huurbepalingen een bedrag van € 3.713,13 aan advocaatkosten/buiten-gerechtelijke kosten en
subsidiaireen bedrag van € 902,96 aan buitengerechtelijke kosten aan [eiseres] verschuldigd.