In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor stofferingskosten beoordeeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor een bedrag van € 1.200,- voor stofferingskosten van zijn woning, maar deze aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 23 augustus 2022, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht de aanvraag heeft afgewezen. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat het forfaitaire bedrag dat hem was toegekend, niet toereikend was voor zijn situatie. De rechtbank verwijst naar eerdere beslissingen van verweerder, waarbij eiser al een bedrag van € 631,- was toegekend voor stofferingskosten. De rechtbank stelt vast dat het bestuursorgaan bij het toekennen van bijzondere bijstand gebruik mag maken van forfaitaire bedragen, en dat het aan eiser is om aan te tonen dat deze bedragen in zijn geval niet voldoende zijn.
De rechtbank concludeert dat eiser dit niet heeft kunnen doen, aangezien de overgelegde bewijsstukken, zoals een medicatielijst en een huurovereenkomst, niet voldoende zijn om zijn standpunt te onderbouwen. Eiser heeft bovendien geen pogingen ondernomen om goedkopere alternatieven voor stofferingskosten te vinden. Daarom verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wordt eiser geen extra stofferingskosten toegekend.