ECLI:NL:RBROT:2022:7404

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
C/10/642861 / JE RK 22-1883
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die zich in voorlopige hechtenis bevindt. De GI verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te plaatsen, omdat hij zich niet aan de regels houdt en er zorgen zijn over zijn ontwikkeling. De moeder van [naam kind] heeft aangegeven dat zij hem het liefst weer thuis wil hebben, maar maakt zich zorgen over het gebrek aan schoolgang. Tijdens de zitting is [naam kind] gehoord, evenals de moeder, de GI, de officier van justitie en de Raad voor de Kinderbescherming.

De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en heeft geconcludeerd dat niet is voldaan aan de wettelijke eisen voor plaatsing in gesloten jeugdhulp. De rechtbank erkent de ernstige opgroeiproblemen van [naam kind], maar constateert dat er geen duidelijk gevaar is dat hij zich aan hulp en behandeling onttrekt. De rechtbank wijst erop dat minder ingrijpende alternatieven nog niet zijn benut en dat het ontbreken van schoolgang mogelijk een belangrijke oorzaak is van zijn gedrag. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de GI afgewezen, maar heeft tegelijkertijd de vordering tot gevangenhouding van de officier van justitie toegewezen, met schorsing van de voorlopige hechtenis onder voorwaarden.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022 door de voorzitter en kinderrechters, en is schriftelijk vastgesteld op 1 september 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door belanghebbenden binnen drie maanden na betekening.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/642861 / JE RK 22-1883
Datum uitspraak: 17 augustus 2022

Afwijzing machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2008 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen: [naam kind],
advocaat: mr. W.H.J.W. de Brouwer, te Rotterdam.
De rechtbank merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats moeder].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 10 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op 10 augustus 2022;
- de verklaring van 10 augustus 2022 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring van 17 augustus 2022 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 17 augustus 2022 heeft de rechtbank het verzoek met gesloten deuren behandeld, gelijktijdig met de vordering tot gevangenhouding (artikel 65 van het Wetboek van Strafvordering) van de officier van justitie in de strafzaak met parketnummer 10-195137-22.
Verschenen zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting in aanwezigheid van zijn advocaat ook apart
is gehoord;
- de moeder;
- [naam 1] namens de GI;
- mr. A.P.G. de Beer, de officier van justitie;
- [naam 2] namens de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te
noemen: de Raad.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont normaal gesproken bij de moeder, maar verblijft op dit moment in het kader van zijn voorlopige hechtenis in JJI Teylingereind te [plaatsnaam].
Bij beschikking van 28 november 2018 is [naam kind] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 28 november 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging om [naam kind] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI haar verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht.
[naam kind] zou met ingang van morgen op een groep van Schakenbosch kunnen worden geplaatst. De GI heeft er lang over nagedacht of het een gesloten plaatsing moest worden. [naam kind] is pas 13 jaar en hij onttrekt zich overal aan. De moeder heeft geen zicht op hem waardoor er een grotere kans is op recidive. Multisysteem therapie (hierna: MST) is wel positief afgesloten, alleen [naam kind] houdt zich niet aan de regels. Er is een persoonlijkheidsonderzoek aangevraagd om te kijken wat nu het beste is voor [naam kind]. De ondertoezichtstelling loopt nog tot 28 november 2022. Onduidelijk is of een verblijf van drie maanden in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp afdoende zal zijn, mogelijk is dit langer nodig. Een open groep is op dit moment geen optie vanwege het risico dat [naam kind] zich aan alles zal onttrekken. Het is nog niet gelukt om een school voor [naam kind] te vinden. Er liggen inmiddels zeven afwijzingen.

De standpunten

De moederDe moeder wil [naam kind] het liefst weer thuis hebben. Zij maakt zich zorgen dat er nog steeds geen school voor [naam kind] is gevonden.
[naam kind]
Door en namens [naam kind] is verzocht het verzoek van de GI af te wijzen. Er wordt niet voldaan aan de criteria voor een gesloten plaatsing. [naam kind] onttrekt zich niet aan de hulp die wordt geboden. MST is positief afgesloten en thuis gaat het ook beter.
De Raad
De Raad vindt dat de focus op het strafrechtelijk kader ligt. De Raad geeft de voorkeur aan het schorsen van de voorlopige hechtenis onder strenge voorwaarden.
De officier van justitie
De officier van justitie vertelt dat ten aanzien van [naam kind] opnieuw sprake is van twee ernstige verdenkingen. Een persoonlijkheidsonderzoek is aangevraagd omdat onduidelijk is waarom het zo vaak misgaat met [naam kind]. Als [naam kind] geplaatst kan worden in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp, dan heeft de officier van justitie geen bezwaar tegen schorsing van de voorlopige hechtenis van [naam kind]. De officier van justitie geeft de voorkeur aan een gesloten plaatsing, omdat [naam kind] zijn eerdere voorwaarden niet is nagekomen. Hij hield zich bijvoorbeeld niet aan de avondklok. Hij heeft kans op kans gekregen van de jeugdbeschermer, maar gaat telkens zijn eigen gang.

De beoordeling

Gelet op het dossier en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat niet is voldaan aan de eisen die de wet stelt aan plaatsing in de gesloten jeugdhulp (artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet). De rechtbank onderkent dat de opgroeiproblemen van [naam kind] ernstig zijn. Deze problemen bestaan uit zijn zelfbepalende gedrag, het gebrek aan schoolgang en zijn contacten met politie en justitie. Er is alleen geen sprake van een duidelijk gevaar dat [naam kind] zich aan hulp en behandeling onttrekt. Zo is MST, een intensieve gezinsbehandeling, onlangs positief afgerond. Thuis gaat het volgens de moeder hierdoor beter met [naam kind].
Bovendien zijn minder ingrijpende alternatieven nog niet benut, zoals plaatsing op een open groep. Ook is het gegeven dat de 13-jarige [naam kind] al langere tijd geen school heeft mogelijk een belangrijke oorzaak van zijn gedrag. De gedragswetenschapper stelt namelijk dat “[naam kind] structuur en begeleiding en kaders nodig heeft. [naam kind] is van goede wil en wil zich aan de regels houden maar zonder kaders en begrenzing lukt hem dat niet”. De rechtbank begrijpt niet hoe het kan dat [naam kind] al zo lange tijd niet naar school gaat. Het is juist school die hem een belangrijke mate van structuur kan bieden. [naam kind] moet gewoon onmiddellijk naar school.
Hoewel de rechtbank de zorgen over de bedreigde ontwikkeling van [naam kind] met de jeugdbeschermer deelt, acht de rechtbank een dusdanig verstrekkende maatregel als een gesloten plaatsing op dit moment niet aangewezen.
In de strafzaak wijst de rechtbank de vordering tot gevangenhouding van de officier van justitie toe onder gelijktijdige schorsing van de voorlopige hechtenis onder voorwaarden. Dit bevel is apart opgemaakt.

De beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek van de GI.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022 door mr. M.P. van der Stroom, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. T. van den Akker en A.M.J. Adriaansen, kinderrechters in tegenwoordigheid van J. Roos, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 1 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.