3.1.[eiseres01] vordert – na wijziging van eis – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I) als wijze van verdeling van de gemeenschap bestaande uit:
- het 1/31e aandeel in een perceel grond in Vlaardingen, kadastraal bekend gemeente [plaats01] , sectie [sectie01] , nr. [nummer02] ; en
- de woning, kadastraal bekend gemeente [plaats01] , sectie [sectie01] , nr. [nummer01] , plaatselijk bekend [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
te gelasten dat [gedaagde01] en [gedaagde02] , binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, opdracht tot verkoop van deze onroerende zaken aan een makelaar geven, tegen een in onderling overleg vast te stellen vraag- en laatprijs en bij gebreke van overeenstemming tussen [gedaagde01] en [gedaagde02] tegen een door de makelaar vast te stellen vraag- en laatprijs en [gedaagde01] en [gedaagde02] te veroordelen om volledige medewerking te verlenen aan de verkoop van de onroerende zaken, waarbij die medewerking zal bestaan uit:
- de genoemde makelaar en diens medewerkers en ingezette derden toegang te verlenen tot de woning ter voorbereiding van de verkoopwerkzaamheden waaronder maar niet beperkt tot het maken van foto’s in- en om de woning;
- de woning ten behoeve van een dergelijk fotosessie in ordentelijke staat te brengen;
- de sleutels van de woning af te geven aan de makelaar ten behoeve van bezichtigingen;
- op elk eerste verzoek van de makelaar, de woning en daarbij behorende bijgebouwen in ordentelijke staat brengen;
- de verplichting om op verzoek van de makelaar de woning te verlaten en daarin niet terug te keren gedurende bezichtigingen ten behoeve van de verkoop;
zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00, met een maximum van € 10.000,00 voor iedere keer dat [gedaagde01] en [gedaagde02] daarmee in gebreke blijven;
II) te bepalen dat [gedaagde01] en [gedaagde02] in het onder I) genoemde geval verplicht zijn hun medewerking te verlenen aan de verkoop en het notariële transport van de onroerende zaken indien sprake is van een koper die bereid is de gehanteerde vraag- of laatprijs te betalen;
III) te bepalen dat, indien [gedaagde01] en [gedaagde02] niet overeenkomstig het bepaalde onder I) binnen 14 dagen na betekening van het vonnis gezamenlijk opdracht tot verkoop van de onroerende zaken aan een makelaar hebben gegeven, het vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde01] en [gedaagde02] om aan een alsdan door [eiseres01] in te schakelen makelaar de opdracht te verstrekken tot verkoop alsmede om een koopovereenkomst te sluiten;
IV) te bepalen dat, indien [gedaagde01] en [gedaagde02] niet meewerken aan het notariële transport van de onroerende zaken, het vonnis in de plaats komt van de bij de eigendomsoverdracht en levering van de onder I) genoemde onroerende zaken noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde01] en [gedaagde02] , dan wel alle vereisten die nodig zijn voor overdracht van de onroerende zaken aan een derde;
V) te bepalen dat [gedaagde01] en [gedaagde02] de onder I) genoemde onroerende zaken uiterlijk vier
dagen vóór de eigendomsoverdracht met al het hunne en de hunnen dienen te ontruimen
en te verlaten en ontruimd te houden;
VI) te bepalen dat de door [eiseres01] te maken kosten die strekken tot verkoop van de onder I) genoemde onroerende zaken (waaronder begrepen makelaarskosten, notariskosten
en andere kosten die direct of indirect verband houden met de verkoop en levering
van de onroerende zaken) ten laste komen van de tussen [gedaagde01] en [gedaagde02] bestaande gemeenschap;
VII) te bepalen dat de netto-opbrengst van de onroerende zaken gelijkelijk tussen [gedaagde01] en [gedaagde02] wordt verdeeld, waarbij de bij de notariële levering van de woning betrokken notaris uit het aan [gedaagde01] toekomende gedeelte van de netto-opbrengst de vordering van [eiseres01] , vermeerderd met rente en de hierna gevorderde proceskosten, dient te voldoen;
VIII) [gedaagde01] en [gedaagde02] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, met
bepaling dat zij het bedrag van de proceskostenveroordeling binnen veertien dagen
na dagtekening van het vonnis aan [eiseres01] dienen te hebben voldaan, bij
gebreke waarvan [gedaagde01] vanaf de vijftiende dag de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling alsmede nakosten – welke € 157,00 dan wel, indien betekening
van het vonnis plaatsvindt, € 239,00 bedragen – verschuldigd wordt.