3.1.[naam eiser] vordert, na vermeerdering van eis, dat de rechtbank, voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. verklaart voor recht dat het benoemen – zowel intern binnen BPL als extern – van de kwestie inzake de vertegenwoordiging van de pensioengerechtigden binnen de beroepspensioenvereniging (de weeffout), niet in strijd is met enig wettelijk, statutair en/of reglementair voorschrift dat van toepassing is op leden van het VO en derhalve geen grondslag biedt voor schorsing en/of ontslag van leden van het VO van BPL;
Primair:
2. verklaart voor recht dat het door VNOL genomen besluit tot ontslag van [naam eiser] als lid van het VO van BPL met ingang van 22 maart 2021, zoals vastgelegd in de brief van het bestuur van VNOL van 14 februari 2021, in strijd is met de wet en/of de statuten van VNOL, met de nietigheid als gevolg, nu de wet noch de statuten van VNOL de bevoegdheid bieden aan VNOL om leden van het VO van BPL te ontslaan;
Subsidiair:
3. het besluit van VNOL, zoals bedoeld onder punt 2, wegens strijd met wettelijke en/of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten tot ontslag van leden van verantwoordingsorganen regelen, vernietigt, nu de wet noch de statuten van VNOL de bevoegdheid bieden aan VNOL om leden van het VO van BPL te ontslaan;
Primair en subsidiair:
4. verklaart voor recht dat de schorsing van [naam eiser] van 23 december 2020 door het VO niet conform artikel 8.6 van de BPL statuten binnen drie maanden is gevolgd door een rechtsgeldig ontslag en daarmee is komen te vervallen;
Meer subsidiair:
5. het besluit van het VO van BPL van 23 december 2020 tot schorsing en advies tot ontslag van [naam eiser] vernietigt wegens het ontbreken van zwaarwegende redenen met de nietigheid van het ontslagbesluit van VNOL van 14 februari 2021 als gevolg wegens het ontbreken van een rechtsgeldige grondslag;
6. het besluit van VNOL van 14 februari 2021 vernietigt, indien en voor zover de vernietiging zoals bedoeld in punt 5 niet de nietigheid van het ontslagbesluit van VNOL als gevolg heeft;
Nog meer subsidiair:
7. verklaart voor recht dat BPL heeft gehandeld in strijd met artikel 13 Klokkenluidersregeling door aan [naam eiser] na ontvangst van de misstandmelding per 2 februari 2021 niet de bescherming onder bedoeld artikel te bieden;
8. het besluit van het VO tot aanvaarding van het ontslagbesluit van VNOL vernietigt;
En ten slotte:
9. BPL veroordeelt [naam eiser] met ingang van de dag na het wijzen van het vonnis formeel te (doen laten) herstellen in zijn functie als lid van het VO van BPL namens de pensioengerechtigden en hem alle rechten en bevoegdheden te verlenen die hem in die hoedanigheid toekomen;
10. BPL en VNOL hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de schade die [naam eiser] heeft geleden door de schorsing en het ontslag, bestaande uit de vergoedingen conform de Vergoedingsregeling van BPL voor de VO werkzaamheden die in de periode vanaf 23 december 2020 tot en met de datum van het wijzen van vonnis zijn verricht, als ware bedoelde periode geen sprake van schorsing en ontslag, eventueel nader op te maken bij staat;
11. voorgaande onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag dat gedaagden of een van hen in gebreke blijven aan de veroordeling(en) te voldoen en waarbij een gedeelte van een dag voor een hele dag wordt gerekend;
Toegevoegd bij eisvermeerdering:
12. verklaart voor recht dat één of meerdere van de door [naam eiser] gedane meldingen kwalificeert/kwalificeren als een (vermoeden van een) misstand, zoals bedoeld in de Klokkenluidersregeling van BPL en/of als een zwaar incident in de zin van de Incidentenregeling van BPL;
12. BPL veroordeelt tot instelling van een onderzoekscommissie, zoals bedoeld in de artikelen 1 van respectievelijk de Klokkenluidersregeling en de Incidentenregeling van BPL, teneinde onderzoek uit te voeren naar de gedane meldingen, met dien verstande dat deze commissie door BPL wordt samengesteld uit drie onafhankelijke, onpartijdige en deskundige personen, zonder enige relatie met BPL en/of NLc en deze personen worden benoemd met instemming van [naam eiser],
met veroordeling van BPL en VNOL in de kosten van de procedure, inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na datum van het vonnis.