ECLI:NL:RBROT:2022:722
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-beschikking en vaststelling onroerende zaakwaarde
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de WOZ-beschikking van de gemeente Capelle aan den IJssel, waarbij de waarde van een appartement is vastgesteld op € 283.000,- voor het belastingjaar 2020. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze waarde, wat door de heffingsambtenaar ongegrond is verklaard. De waarde is later ambtshalve verlaagd naar € 245.000,-, maar eiser is van mening dat deze waarde nog steeds te hoog is en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 19 januari 2022 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2019 moet worden vastgesteld. Eiser stelt dat de waarde op € 200.000,- moet worden vastgesteld, terwijl verweerder de waarde verdedigt op € 245.000,-. De rechtbank komt tot de conclusie dat de door verweerder verdedigde waarde niet aannemelijk is gemaakt, vooral omdat de onroerende zaak een appartement betreft dat is gebouwd in een voormalige aula, wat invloed heeft op de waarde. De rechtbank stelt de waarde uiteindelijk vast op € 220.000,-, vernietigt het bestreden besluit en verklaart het beroep gegrond. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser.
De uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete en is openbaar uitgesproken op 28 januari 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag.