ECLI:NL:RBROT:2022:7153

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
10/244003-21 en 10/038220-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne en het voorhanden hebben van een vuurwapen; bewezenverklaring medeplegen van witwassen

Op 18 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne, evenals van het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voor deze feiten niet wettig en overtuigend was. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan het medeplegen van witwassen van een bedrag van € 386.665,-, dat afkomstig was uit de illegale drugshandel. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich had laten leiden door financieel gewin en dat hij zich bewust was van de risico's die hij nam door het geld op te halen en in een auto te verplaatsen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 15 maanden en verklaarde het in beslag genomen geldbedrag van € 386.665,- verbeurd. De uitspraak is gedaan in tegenspraak, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/244003-21 en 10/038220-22 (gev. ttz. d.d. 11-05-2022)
Datum uitspraak: 18 augustus 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel,
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Schiedam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H. Galen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het op de dagvaarding met parketnummer 10/244003-21 als feit 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het op de dagvaarding met parketnummer 10/244003-21 als feit 1 en het op de dagvaarding met parketnummer 10/038220-22 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van € 445.725,-.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering (10/244003-21, feit 3)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het als feit 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak (10/038220-22)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Hij voert daartoe aan dat op het aangetroffen vuurwapen DNA van de verdachte is aangetroffen en dat de bewijskracht hiervan moet worden bezien in samenhang met de aanwezigheid van de verdachte op de plaats delict.
4.2.2.
Beoordeling
Uit het dossier blijkt dat er op 11 september 2021 een doorzoeking heeft plaatsgevonden in de woning aan de [adres]. Tijdens deze doorzoeking heeft de politie een vuurwapen met bijbehorende munitie aangetroffen in de slaapkamer van de woning. Uit het NFI-rapport volgt dat op de ruwe delen en de trekker van het vuurwapen een mengprofiel met onder meer DNA van de verdachte is aangetroffen. Er zijn geen andere aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van de verdachte bij het vuurwapen. Ter terechtzitting heeft de verdachte het voorhanden hebben van het vuurwapen ontkend.
Hoewel er op de ruwe delen en de trekker van het vuurwapen onder meer DNA van de verdachte is aangetroffen, kan daaruit niet automatisch geconcludeerd worden dat de verdachte het vuurwapen voorhanden heeft gehad op 11 september 2021. Het vuurwapen bevond zich onder een matras van een bed (waarvan niet is vastgesteld wiens bed dit was) in een woning die niet van de verdachte is, en er is DNA van meerdere mensen op het vuurwapen aangetroffen. Onder die omstandigheden is het enkel aantreffen van het DNA van de verdachte onvoldoende om vast te stellen dat hij op enig moment feitelijk macht over het wapen of de munitie kon uitoefenen in die zin dat hij daarover kon beschikken (ECLI:NL:HR:2020:504). Laat staan of dit het geval was op of omstreeks 11 september 2021, zoals is ten laste gelegd.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 10/038220-22 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering (10/244003-21 feit 1)
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een bedrag van € 445.725,-. Er bestaat een vermoeden van witwassen en de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld is niet verifieerbaar. Daarbij komt dat van een legale herkomst van het geld niet is gebleken.
4.3.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van het bewijs van het ten laste gelegde. Wel heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de verdachte slechts voorwaardelijke opzet kan worden verweten en dat hij slechts veroordeeld kan worden voor het witwassen van een bedrag van € 386.665,-.
4.3.3.
Beoordeling
Uit misdrijf afkomstig
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de aangetroffen zeer grote contante geldbedragen afkomstig waren uit panden waar vervolgens grote hoeveelheden illegale drugs zijn aangetroffen, zonder dat uit het dossier enige verklaring volgt van de herkomst van dit geld. Daarmee is het vermoeden reeds gerechtvaardigd dat het geld afkomstig is uit de illegale drugshandel.
Wetenschap verdachte
De verdachte heeft verder verklaard dat hij in het portiek van een woning een boodschappentas heeft opgehaald en deze vervolgens in een auto heeft gezet. Hij zou hier een geldbedrag voor ontvangen. Aan hem werd verteld dat het om geld ging.
Op basis van de verklaring van de verdachte, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat de verdachte geen enkele wetenschap had of kon hebben van de criminele herkomst van het geld in de tas. De verdachte heeft immers zonder verdere vragen te stellen een tas met geld opgehaald en deze vervolgens in een auto geplaatst, terwijl hij naar eigen zeggen wist dat hij hiermee een risico nam. De verdachte heeft daarom willens en wetens bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het om crimineel geld ging.
Hoogte geldbedrag
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte een bedrag ter hoogte van € 386.665,- voorhanden heeft gehad.
4.3.4.
Conclusie
Het onder 10/244003-21 feit 1 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/244003-21, feit 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 10 september 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, een groot geldbedrag, aangetroffen in een tas in een personenauto van het merk Renault met kenteken [kentekennummer] voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten, die
386.665euro - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen door een boodschappentas met daarin een grote hoeveelheid contant geld (€ 386.665,-) bij een woning op te halen en naar een auto te verplaatsen. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt bovendien onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. De verdachte heeft daar geen oog voor gehad en heeft zich laten leiden door eigen financieel gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 juli 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS en de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Als strafverzwarend geldt daarbij de hoogte van het aangetroffen geldbedrag en dat de verdachte een faciliterende rol heeft vervuld in het witwassen van geld afkomstig uit de drugshandel door het geldbedrag bij een woning op te halen en in een auto te vervoeren. In strafverminderende zin weegt de rechtbank mee dat de berechting van de ten laste gelegde feiten enige tijd op zich heeft laten wachten, terwijl het onderzoek al een aantal maanden geleden is afgerond.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van
€ 445.725,- verbeurd te verklaren.
8.2.
Beoordeling
Het in verband met het bewezenverklaarde feit in beslag genomen geldbedrag (€ 386.665,-) zal worden verbeurdverklaard. Het betreft een voorwerp dat grotendeels door middel van het strafbare feit is verkregen, maar waarvan niet is kunnen worden vastgesteld aan wie dit voorwerp toebehoort.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/244003-21 onder 3 ten laste gelegde feit en het in de zaak met parketnummer 10/038220-22 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/244003-21 onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het feit:
€ 386.665,- EUR IBG: 10-09-2021.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. L. Daum en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. de Graaf, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Parketnummer 10/244003-21:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Hij op of omstreeks 10 september 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) 445.725 euro, althans een groot geldbedrag, aangetroffen in een tas in een personenauto van het merk Renault met kenteken [kentekennummer]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of gebruik heeft
gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden, dat die 445.725 euro - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
3.
hij op of omstreeks 10 september 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een woning gelegen aan de [adres])
- ongeveer 5251 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
- ongeveer 1478 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en heroïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Parketnummer 10/038220-22:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 september 2021 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II ander 2º van de Wet wapens en munitie, te weten een volautomatisch vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk Grand Power type P380 kaliber 9mm kort (.380)met bijhorende munitie voorhanden heeft gehad.