Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 augustus 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres 1], te [vestigingsplaats eiseres 1] ,
[naam eiseres 2], te [vestigingsplaats eiseres 2] ,
[naam eiseres 3], te [vestigingsplaats eiseres 3] ,
[naam eiseres 4], te [vestigingsplaats eiseres 4] ,
de Autoriteit Consument en Markt, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
[datum 1] ook met deze zaak bezig is geweest, vindt de rechtbank niet onaannemelijk, ook gelet op de hiervoor onder 3.1 genoemde procedures, en dat advocaten van Pels Rijcken de kortgedingprocedure voor verweerder hebben gevoerd, wil nog niet zeggen dat verweerder daar zelf niet ook werk aan heeft gehad. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat een extern onderzoeksbureau bezig is met het nader onderzoek en eind augustus 2022 de kale gegevens van dat onderzoek zal opleveren. Volgens verweerder zal het aanvullende rapport in oktober 2022 kunnen worden uitgebracht, waarna hij dertien weken zegt nodig te hebben om een beslissing te kunnen nemen. De rechtbank ziet daarom aanleiding met toepassing van artikel 8:55d, derde lid, van de Awb te bepalen dat verweerder uiterlijk
31 december 2022 beslist. Anders dan verweerder heeft verzocht zal de rechtbank hieraan een dwangsom verbinden, gelet op het belang van eiseressen bij een primair besluit waartegen zij kunnen opkomen
€ 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op om uiterlijk 31 december 2022 alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseressen een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseressen te vergoeden.
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van € 759,-.
mr.S.L. Mehlbaum, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
25 augustus 2022.