ECLI:NL:RBROT:2022:6964

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/632836 / JE RK 22-253
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een kinderbeschermingszaak

Op 15 augustus 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van vijf kinderen. De kinderen waren eerder onder toezicht gesteld op 8 maart 2022 vanwege zorgen over hun veiligheid en ontwikkeling, met name door spanningen tussen de ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er positieve ontwikkelingen zijn geweest in de situatie van de kinderen, die nu meer vrijheid ervaren om contact te hebben met beide ouders. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing van twee van de kinderen bij de moeder. Tijdens de zitting hebben zowel de moeder als de vader hun instemming met de verlenging uitgesproken, hoewel de moeder ook twijfels had over de noodzaak van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 8 maart 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing eveneens verlengd tot dezelfde datum. De bemoeienis van de bijzondere curatoren is beëindigd, omdat de situatie van de kinderen als stabiel wordt beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/632836 / JE RK 22-253
Datum uitspraak: 15 augustus 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2006 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen: [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2008 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen: [naam kind 2],

[naam kind 3],

geboren op [geboortedatum kind 3] 2013 te [geboorteplaats kind 3], hierna te noemen: [naam kind 3],

[naam kind 4],

geboren op [geboortedatum kind 4] 2018 te [geboorteplaats kind 4], hierna te noemen: [naam kind 4],

[naam kind 5],

geboren op [geboortedatum kind 5] 2018 te [geboorteplaats kind 5], hierna te noemen: [naam kind 5].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. N. Aydogan-Kütük, te Rotterdam,

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader],
advocaat: mr. M.A. Oosterveen, te Rotterdam,

[naam curator 1],

hierna te noemen: de bijzondere curator, te [vestigingsplaats 1],

[naam curator 2],

hierna te noemen: de bijzondere curator, te [vestigingsplaats 2],

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 8 maart 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de briefrapportage van de bijzondere curatoren van 13 juli 2022, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum;
- de briefrapportage van de GI van 2 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op
4 augustus 2022.
Op 15 augustus 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind 1] en [naam kind 2], die voorafgaand aan de zitting samen zijn gehoord;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de bijzondere curator, [naam curator 1];
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1];
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2].
De tweede bijzondere curator, [naam curator 2], is met bericht afwezig.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3], [naam kind 4] en [naam kind 5] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1], [naam kind 3], [naam kind 4] en [naam kind 5] wonen bij de moeder. [naam kind 2] woont bij de vader.
Bij beschikking van 8 maart 2022 zijn [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3], [naam kind 4] en [naam kind 5] onder toezicht gesteld tot 8 september 2022.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 3] binnen het netwerk, te weten bij de moeder, verleend tot 8 september 2022. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3], [naam kind 4] en [naam kind 5] te verlengen met een jaar.
Daarnaast wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 3] bij de moeder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Nu resteert de periode tot 8 maart 2023.
De Raad heeft het resterende verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is sprake van een positieve ontwikkeling. De oudere kinderen voelen de vrijheid om naar de andere ouder toe te gaan. Deze positieve vooruitgang moet zo door blijven gaan. Het zou fijn zijn als de hoofdverblijfplaats en de omgangsregeling kunnen worden vastgesteld, zodat er voor iedereen duidelijkheid is.

De standpunten

De GI heeft ter zitting ingestemd met het resterende verzoek van de Raad.
Door en namens de moeder is ter zitting naar voren gebracht dat de moeder blij is met de huidige positieve situatie. De moeder staat erachter dat [naam kind 2] bij de vader woont en de andere kinderen bij haar. Het is belangrijk dat er een duidelijke omgangsregeling komt voor [naam kind 3], [naam kind 4] en [naam kind 5]. Op dit moment hebben [naam kind 3] en de tweeling te weinig omgang met de vader. De moeder wil dat de kinderen vaker naar de vader toe gaan. De moeder is daarom blij met het voorstel van de vader op zitting. De communicatie met de vader is slecht. De moeder kan zich voorstellen dat een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, gelet op de prille positieve ontwikkeling. De moeder heeft echter de afgelopen maanden geen baat gehad bij een ondertoezichtstelling en vindt dat de ondertoezichtstelling geen meerwaarde heeft. De moeder heeft zelfstandig hulp gezocht voor zichzelf. Verzocht wordt om de ondertoezichtstelling af te wijzen.
Door en namens de vader is ter zitting ingestemd met het verzoek. De vader ziet ook dat [naam kind 3] het fijn vindt om vaker bij de vader te zijn. De vader stelt voor om [naam kind 3] vaker naar hem toe te laten gaan: de ene week van vrijdagmiddag na school tot en met zondag 13:00 uur en de andere week op zondag van 09:00-13:00 uur samen met de tweeling. De hoofdverblijfplaats hoeft niet te worden vastgesteld, omdat de ouders het eens zijn over de plaats waar de kinderen wonen.
De bijzondere curator heeft namens beide curatoren ter zitting aangegeven dat zij ook blij is met hoe het op dit moment gaat. Er is meer rust gekomen en de kinderen voelen zich vrij om met beide ouders contact te hebben. De enige zorg is dat [naam kind 3] meer omgang wil met de vader, maar de vader heeft hiervoor geen tijd.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 3] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
Op 8 maart 2022 zijn de kinderen onder toezicht gesteld vanwege zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen. Er waren veel spanningen tussen de ouders, waarvan de kinderen getuige zijn geweest. Zij leken steeds meer in een loyaliteitsconflict terecht te komen en geen contact meer te willen met de andere ouder. De afgelopen periode heeft er een positieve ontwikkeling plaatsgevonden. Er is meer rust gekomen in de opvoedsituatie van de kinderen. De kinderen voelen nu meer vrijheid om met beide ouders contact te hebben. In het gesprek met de bijzondere curatoren hebben de kinderen duidelijk aangegeven wat hun wensen zijn. [naam kind 2] wil bij de vader wonen en [naam kind 1] bij de moeder. Zij willen allebei zelf bepalen wanneer zij contact hebben met de andere ouder. [naam kind 3] woont bij de moeder, maar zou het liefst meer contact hebben met de vader. Positief is dat de ouders ter zitting zijn overeengekomen dat [naam kind 3] de ene week van vrijdagmiddag na school tot en met zondag 13:00 uur en de andere week op zondag van 09:00-13:00 uur samen met de tweeling bij de vader is.
Alle partijen zijn het met elkaar eens dat de huidige situatie voortgezet dient te worden. Gelet op de prille positieve ontwikkeling zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3], [naam kind 4] en [naam kind 5] verlengen voor de resterende duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW). Ook zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 3] bij de moeder verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Omdat de situatie van de kinderen inmiddels stabiel is geworden, is de bemoeienis van de bijzondere curatoren niet meer nodig. De kinderrechter zal de benoemingen, onder dankzegging voor de verrichte werkzaamheden, beëindigen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3], [naam kind 4] en [naam kind 5] tot
8 maart 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 3] bij de moeder tot
8 maart 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
beschouwt de taak van de bijzondere curatoren als beëindigd.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2022 door mr. A.C. Enkelaar, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 18 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.