ECLI:NL:RBROT:2022:6958

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/641524 / JE RK 22-1660
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen in verband met huiselijk geweld en alcoholverslaving

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 14 juli 2022 een verzoek ingediend voor de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de moeder in een 24-uurs setting voor negen maanden. De kinderen zijn lange tijd opgegroeid in een onveilige en instabiele opvoedsituatie, gekenmerkt door huiselijk geweld en de alcoholverslaving van de moeder. De vader wordt gezien als een instabiele factor door zijn tijdelijke verblijfstatus en agressieproblemen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 augustus 2022 was de moeder niet aanwezig, maar heeft zij haar standpunt per e-mail kenbaar gemaakt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder en kinderen recentelijk zijn geplaatst in een instelling voor moeder-kindopname, waar de moeder behandeling krijgt voor haar verslaving en opvoedvaardigheden. De kinderrechter oordeelt dat de inzet van een jeugdbeschermer noodzakelijk is om de kinderen te beschermen tegen de risico's van huiselijk geweld en de problematiek van de ouders.

De kinderrechter heeft besloten om de kinderen onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor negen maanden. De beslissing is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen, waarbij de kinderrechter benadrukt dat de ouders niet in staat zijn geweest om een veilige omgeving voor de kinderen te creëren. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/641524 / JE RK 22-1660
Datum uitspraak: 3 augustus 2022
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2018 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen: [naam kind 1] ,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2019 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen: [naam kind 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
verblijft feitelijk bij [naam instelling] , te [plaatsnaam],

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
advocaat: mr. L.A.E. Timmer, te Rotterdam,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van
14 juli 2022, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 3 augustus 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- namens de vader mr. Timmer;
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1] ;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2] , is telefonisch gehoord.
Opgeroepen en niet verschenen zijn de moeder en de vader.
De moeder heeft per e-mail op 9 augustus 2022 aangegeven dat zij de brief met de gewijzigde zittingsdatum niet heeft ontvangen. Zij was op 9 augustus 2022 voor niks op de rechtbank aanwezig. Zij heeft haar standpunt in deze e-mail alsnog kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft dit standpunt hieronder opgenomen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven met de moeder bij [naam instelling] .
Bij beschikking van 16 mei 2022 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] met spoed voorlopig onder toezicht gesteld tot 16 augustus 2022. Ook is met spoed een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een netwerkpleeggezin verleend, te weten bij de tante moederszijde. Deze machtiging tot uithuisplaatsing is verleend voor de duur van vier weken.
Op 19 mei 2022 zijn partijen gehoord op de spoedbeslissingen. Hierbij is de machtiging uithuisplaatsing verlengd tot 16 augustus 2022.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] voor de duur van twaalf maanden. Daarnaast wordt verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de moeder in 24-uurs setting voor de duur van negen maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De moeder verblijft met de kinderen sinds een paar dagen bij [naam instelling] . Het is prettig dat de moeder zo snel is geplaatst voor een moeder-kindopname. Ook is het een positieve ontwikkeling dat de vader hiermee kan instemmen en dat hijzelf hulpverlening wil accepteren. Dit was gedurende het raadsonderzoek nog niet het geval. Binnen zes maanden moet duidelijk worden waar het perspectief van de kinderen ligt.

De standpunten

De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund. De moeder en kinderen verblijven sinds een paar dagen bij [naam instelling] . Dit is een speciale klinische afdeling voor ouders met verslavingsproblematiek. Er is een behandeltraject opgesteld en de behandeling zal naar verwachting zes maanden duren. Er is voor negen maanden gevraagd, omdat het ook mogelijk is dat de behandeling langer duurt dan zes maanden. Dit is afhankelijk van hoe moeder reageert op de behandeling. De moeder verblijft uiteraard niet langer dan nodig bij [naam instelling] . De vader staat ook achter de plaatsing en wil de moeder helpen waar hij kan. Ook lijkt de vader open te staan voor hulpverlening voor zijn agressieregulatie, maar hij nog niet aangemeld.
Namens de vader is ter zitting ingestemd met het verzoek van de Raad. De vader ervaart het contact met de jeugdbeschermer als prettig. Ook staat de vader open voor hulpverlening, ook voor zichzelf. Hiervoor moeten praktische zaken worden geregeld, zoals zijn verblijf in Nederland, ziektekostenverzekering en de taalbarrière. Hij wil ook de zorg voor de kinderen op zich kunnen nemen. Het is fijn dat de moeder en de kinderen terecht kunnen bij een moeder-kindopname. Verzocht wordt wel om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor zes maanden en het overig verzochte aan te houden. Het is belangrijk om over zes maanden te bekijken hoe het gaat met de moeder en de vader, wat er nog moet gebeuren en of een langer verblijf bij [naam instelling] nodig is.
De moeder geeft in haar e-mail aan dat zij vrijwillig is opgenomen en altijd heeft meegewerkt met hulpverlening en ambulante zorg. Zij is het niet eens met het verzoek van negen maanden voor een gedwongen opname, juist omdat zij altijd meewerkt en enorm haar best doet voor een goede kwaliteit van leven voor haar dochters en zichzelf.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
[naam kind 1] en [naam kind 2] zijn lange tijd opgegroeid in een onveilige en instabiele opvoedsituatie vanwege spanningen tussen de ouders en huiselijk geweld. Er zijn veel zorgen over de alcoholverslaving van de moeder. Ook lukt het de moeder niet om haar grenzen aan te geven bij de vader. De vader is vanwege zijn tijdelijke verblijfstatus een instabiele factor voor de kinderen. Ook heeft hij een agressieprobleem. De ouders zijn hierdoor allebei onvoldoende beschikbaar voor de kinderen. De kinderen hebben hier veel last van en uiten dit door driftig gedrag te laten zien.
De moeder verblijft sinds kort samen met de kinderen bij [naam instelling] voor een moeder-kindopname. Gedurende de opname krijgt de moeder behandeling en hulpverlening voor haar verslaving, persoonlijke problematiek en opvoedvaardigheden. Het behandeltraject zal ongeveer zes maanden duren. Daarnaast is het positief dat de vader zijn agressieprobleem erkent en open staat voor hulpverlening. De inzet van een jeugdbeschermer is noodzakelijk om dit prille positieve traject in goede banen te leiden en op te komen voor de kinderen als dat nodig is, zodat zij niet weer worden blootgesteld aan huiselijk geweld, de alcoholverslaving van hun moeder en de agressie van hun vader. De kinderrechter zal daarom [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.
De moeder vindt dat zij ook vrijwillig bij [naam instelling] kan verblijven. Hier is de kinderrechter het niet mee eens. De ouders stellen hun kinderen al een groot deel van hun leven bloot aan heftige problemen. Het is de moeder niet zelf gelukt om een veilige omgeving zonder drank en agressie voor de kinderen te creëren. Hierdoor is de ontwikkeling van de kinderen ernstig bedreigd. De kinderrechter kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat de kinderen dit niet nog een keer meemaken, omdat de kinderen anders niet bij de moeder kunnen zijn. De uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een gedwongen kader is dan ook noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen, zoals genoemd in artikel 1:265b BW. Anders dan de advocaat van de vader ziet de kinderrechter geen aanleiding om de machtiging tot uithuisplaatsing voor een kortere duur te verlenen. Het is aan de GI om op basis van het verloop van de behandeling een inschatting te maken hoe lang de machtiging tot uithuisplaatsing nodig is. De kinderrechter zal daarom een machtiging tot uithuisplaatsing verlenen voor de verzochte duur van negen maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 3 augustus 2022 tot 3 augustus 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de moeder in een 24-uurs setting, te weten [naam instelling] , met ingang van 3 augustus 2022 tot 3 mei 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2022 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 17 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.