ECLI:NL:RBROT:2022:6802

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/633280 / JE RK 22-325
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg

Op 1 juni 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], in een pleegzorgvoorziening. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die de uithuisplaatsing heeft aangevraagd. De kinderen verblijven momenteel in verschillende pleeggezinnen en de moeder van de kinderen heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de moeder en haar advocaat, mr. S. Ben Ahmed, aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder openstaat voor hulp, maar dat zij al geruime tijd op wachtlijsten staat voor behandeling. De GI heeft aangegeven dat de situatie stagneert zolang er geen hulpverlening voor de moeder is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 1 augustus 2022. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting te rapporteren over de stand van zaken met betrekking tot de hulpverlening en het contact tussen de moeder en de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/633280 / JE RK 22-325
Datum uitspraak: 1 juni 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[naam kind 1], geboren op [geboortedatum kind 1] 2010 te [geboorteplaats kind 1],
hierna te noemen: [naam kind 1].

[naam kind 2], geboren op [geboortedatum kind 2] 2011 te [geboorteplaats kind 2],

hierna te noemen: [naam kind 2],
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. Ben Ahmed, te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 24 maart 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de briefrapportage van de GI van 30 mei 2022.
Op 1 juni 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2]
.
Opgeroepen als informanten en niet verschenen zijn [naam 3], de vader van [naam kind 1] en [naam 4], de vader van [naam kind 2].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 2] en [naam kind 1] wordt uitgevoerd door de moeder.
[naam kind 2] en [naam kind 1] verblijven elk in een pleeggezin.
Bij beschikking van 1 september 2021 zijn [naam kind 2] en [naam kind 1] onder toezicht gesteld tot 1 september 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 24 maart 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] en [naam kind 1] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 7 juni 2022. De beslissing voor het overig verzochte is aangehouden.
Op 30 mei 2022 is een briefrapportage van de GI ingekomen, waarin de GI aangeeft dat het resterend deel van het verzoek wordt gehandhaafd.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft de verzoeken tijdens de mondelinge behandeling op 24 maart 2022 gewijzigd in die zin dat de machtiging tot uithuisplaatsing van beide kinderen wordt verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 1 september 2022.
De GI heeft de verzoeken als volgt toegelicht. Hoewel het huidige crisispleegouders van [naam kind 2] zeer ervaren is, kunnen zij [naam kind 2] niet bieden wat hij nodig heeft. Horizon bekijkt intern kijken welke mogelijkheden zij verder kunnen bieden. Daarbij wordt gedacht aan een plaatsing van [naam kind 2] bij een driemilieusvoorziening bij Bergse Bos. Omdat de GI nog steeds op zoek is naar passende hulpverlening en therapie voor [naam kind 2], is er nog geen plan van aanpak opgesteld. Voor [naam kind 1] wordt met GGZ Rivierduinen bekeken welke hulp zij nodig heeft. De GI wil dat de moeder met haar behandeling is gestart, voordat wordt gekeken naar de mogelijkheden van een terugplaatsing van de kinderen. Tijdens de gezinsopname van december 2021 is duidelijk geworden dat moeder behandeling nodig heeft. Mozaïk kan behandeling bieden gericht op depressie, maar daarvoor geldt een lange wachtlijst. Inmiddels is de moeder ook aangemeld voor EMDR, waarvoor ook een wachtlijst is. De moeder probeert nu via haar huisarts in contact te komen met andere hulpaanbieders.
De GI beseft dat de situatie stagneert zolang er geen hulpverlening voor de moeder is.
In de tussentijd zal de GI intern bekijken welke mogelijkheden er zijn in het uitbreiden van de omgang tussen de moeder en de kinderen. Ook zal de GI moeten gaan kijken naar het perspectief van de kinderen.

Het standpunt van de moeder

Door de moeder is verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder staat open voor hulp, maar staat al meer dan een jaar op de wachtlijst voor een behandeling bij Mozaïk. Er is nog geen zicht op een startdatum. Daarnaast staat de moeder al sinds vorig jaar op de wachtlijst voor Multi Systeem Therapie (MST). [naam kind 1] en [naam kind 2] zijn korte tijd meerdere keren van verblijfplaats gewisseld, maar hebben nog niet de juiste hulp gekregen. De kinderen zijn van een groep naar een pleeggezin verplaatst en vervolgens bij een ander pleeggezin geplaatst. De GI wil [naam kind 2] nu opnieuw op een groep plaatsen. Het is al langer bekend dat het niet goed gaat met [naam kind 2] en dat hij hulp nodig heeft. Toch is er geen plan van aanpak opgesteld of hulp voor hem aangevraagd. Ook [naam kind 1] krijgt nog niet de hulp die zij nodig heeft.
De moeder ziet de kinderen elke week een uur en wil haar kinderen graag vaker zien. Door de GI wordt onvoldoende gekeken naar de mogelijkheden om de omgang uit te breiden, nu de hulpverlening voor de moeder stagneert. Het is frustrerend dat er veel overleggen plaatvinden zonder dat de GI daadwerkelijk actie onderneemt. De moeder wil hulp in de thuissituatie zodat de kinderen thuis kan opvangen.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind 2] en [naam kind 1] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven ieder in een ander pleeggezin. [naam kind 2] wordt op korte termijn mogelijk bij een driemilieusvoorziening geplaatst, omdat hij meer hulp en ondersteuning nodig heeft dan de huidige (ervaren) pleegouders hem kunnen bieden. De moeder vindt het verdrietig dat de kinderen meerdere keren zijn overgeplaatst. Zij zou graag willen dat de kinderen weer thuis komen wonen, maar is zich er ook van bewust dat zij daar hulp bij nodig heeft. De GI wil pas kijken naar de mogelijkheden van een thuisplaatsing van de kinderen als de behandeling van de moeder is gestart.
In december 2021 is het gezin gestart met een gezinsopname, maar dit bleek niet passend. Tijdens de gezinsopname werd gezien dat de moeder niet emotioneel beschikbaar was voor [naam kind 1] en [naam kind 2] en dat zij de veiligheid van de kinderen onvoldoende kon waarborgen. Naar aanleiding van daarvan heeft Horizon geadviseerd om de kinderen uit huis te plaatsen, zodat de moeder met de juiste behandeling kan werken aan haar eigen problematiek.
De moeder geeft zelf ook aan dat zij graag behandeling wil en dat het mogelijk nog te vroeg was voor een gezinsopname. In verband met de wachtlijsten duurt het lang voordat de moeder de juiste hulp kan ontvangen. Het is voor de moeder frustrerend om te merken dat zij een half jaar geleden al heeft erkend dat zij (tijdelijk) niet voor haar kinderen kan zorgen en dat zij eerder al heeft erkend dat zij therapie nodig heeft om weer een actieve rol in het leven van haar kinderen te kunnen spelen, maar dat zij ondanks het verstrijken van de tijd nog lang niet aan de beurt is voor hulp. Dit is geen fout van de jeugdbescherming, maar deze wachtlijstproblemen zijn wel kenmerkend voor de huidige staat van het jeugdstelsel.
In de tussentijd heeft de moeder behoefte aan begrip voor haar situatie. Het is belangrijk dat binnen de mogelijkheden van de moeder en de kinderen wordt gekeken of moeder de kinderen vaker kan zien zoals bij beschikking van 24 maart 2022 al werd overwogen. Van de GI wordt verwacht dat zij daarbij een actieve houding aanneemt. Er bestaat zoals de GI aangeeft inderdaad nog geen duidelijkheid over het perspectief van de kinderen, maar zolang de moeder nog niet met behulp van therapie de kans heeft gehad te herstellen, zou de vraag over het perspectief nog achterwege moeten blijven. De moeder moet de kans krijgen om te werken aan het contact met de kinderen en te laten zien waar haar mogelijkheden liggen.
Omdat nog onduidelijk is op welke termijn de behandeling van de moeder en de hulpverlening in de thuissituatie kan starten, ziet de kinderrechter aanleiding om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen tot 1 augustus 2022 en de beslissing voor het overig verzochte aan te houden. Tijdens de volgende zitting kan worden besproken hoe het gegaan is met de moeder, welke hulp er gaat starten voor de kinderen en hoe het contact tussen de moeder en de kinderen eruit ziet.
De kinderrechter verzoekt de GI uiterlijk twee weken voorafgaand aan de hierna te noemen zittingsdatum te rapporteren over de laatste stand van zaken (met afschrift aan de moeder en haar advocaat) en daarbij aan te geven of het resterend deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] en [naam kind 1] in een voorziening voor pleegzorg tot 1 augustus 2022;
verklaart de beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de verdere behandeling van de zaak aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbende, mr. S. Ben Ahmed zal plaatsvinden op
22 juli 2022 om 15:30 uurin het gerechtsgebouw te
Dordrecht, Steegoversloot 36;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. T. van den Akker, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbende, mr. S. Ben Ahmed;
gelast de oproeping van [naam 3], de vader van [naam kind 1] en [naam 4], de vader van [naam kind 2], als informanten tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI
uiterlijk twee wekenvoor de genoemde datum aan de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2022 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.