ECLI:NL:RBROT:2022:6759

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juli 2022
Publicatiedatum
12 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/641957 / JE RK 22-1731
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het belang van verzorging en opvoeding

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 juli 2022 een beschikking gegeven over de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak is aangespannen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die verzocht om toestemming voor de uithuisplaatsing van [naam kind] bij de ouders van haar vriendin [naam 1]. De ouders van [naam kind] hebben gezamenlijk het gezag, maar de feitelijke situatie is dat [naam kind] sinds 9 maart 2022 bij de ouders van [naam 1] verblijft, met instemming van beide ouders. De kinderrechter heeft eerder op 19 april 2022 al een machtiging tot uithuisplaatsing verleend bij de vader, maar de situatie is veranderd en de jeugdbescherming heeft nu om een officiële regeling gevraagd.

Tijdens de zitting op 29 juli 2022 heeft de kinderrechter met alle betrokken partijen gesproken, waaronder [naam kind], de ouders, hun advocaten en de jeugdbeschermer. [naam kind] heeft aangegeven dat zij graag bij de ouders van [naam 1] wil blijven, omdat zij zich daar veilig en gelukkig voelt. De jeugdbescherming heeft ook bevestigd dat deze situatie het beste is voor [naam kind], terwijl de vader zich zorgen maakt over de vrijheid die [naam kind] daar heeft en de structuur die hij denkt dat zij nodig heeft.

De kinderrechter heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de mening van [naam kind], de adviezen van de jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming, en de eerdere ervaringen van [naam kind] met wisselingen van verblijfplaatsen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van [naam kind] is om bij de ouders van [naam 1] te blijven tot de ondertoezichtstelling eindigt op 9 november 2022. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/641957 / JE RK 22-1731
Datum uitspraak: 29 juli 2022

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de jeugdbescherming,
over

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2007 te [geboorteplaats kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
haar advocaat is: mr. R.P.A. Kint, uit Zoetermeer,

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
zijn advocaat is: mr. H.J. Naber, uit Dordrecht.

De feiten – wat weten we zeker?

De moeder en de vader hebben samen het gezag over [naam kind]. Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over [naam kind] moeten nemen.
[naam kind] woonde sinds 26 augustus 2021 met toestemming van de kinderrechter bij de vader. Sinds 9 maart 2022 verblijft [naam kind] feitelijk en met toestemming van haar ouders bij de ouders van haar vriendin [naam 1].
Op 19 april 2022 is door de kinderrechter een machtiging tot huisplaatsing verleend bij de vader. Op zitting is besproken dat [naam kind] feitelijk bij [naam 1] verblijft, maar dat alle partijen daar mee instemmen.
[naam kind] staat tot 9 november 2022 onder toezicht. Dat betekent dat zij een jeugdbeschermer heeft. [naam 2] is de jeugdbeschermer.

Wat is er tot nu toe gebeurd?

De jeugdbescherming heeft op 22 juli 2022 met spoed aan de kinderrechter gevraagd om [naam kind] officieel bij de ouders van [naam 1] te laten wonen. De vader vindt het niet goed dat [naam kind] bij de ouders van [naam 1] woont en de jeugdbescherming wil voorkomen dat de vader [naam kind] komt ophalen.
De kinderrechter heeft diezelfde dag de advocaat van de vader en de jeugdbeschermer gebeld voor overleg. Zij hebben aangegeven dat de vader veel moeite heeft met de huidige situatie, maar hij zal niet zomaar aan de deur komen bij [naam kind]. De kinderrechter heeft daarom besloten om niet direct telefonisch antwoord te geven op de spoedvraag van de jeugdbescherming, maar om eerst iedereen uit te nodigen in de rechtbank om er samen over te praten.
Op 29 juli 2022 heeft de kinderrechter met [naam kind], de moeder en haar advocaat, de vader en zijn advocaat en de jeugdbeschermer van [naam kind] gesproken. Ook de stiefmoeder, mw. T.M. Groeneveld was hierbij aanwezig.

Het verzoek – waar gaat het nu om?

De jeugdbescherming vraagt aan de kinderrechter toestemming dat [naam kind] bij de ouders van [naam 1] mag blijven tot in ieder geval 9 november 2022. Dat is de datum tot wanneer de ondertoezichtstelling geldig is.

De mening van [naam kind]

heeft aan de kinderrechter verteld dat zij graag bij de ouders van [naam 1] wil blijven. Zij heeft haar eigen kamertje en voelt zich er goed. Zij wil op dit moment geen contact met haar vader. Haar vader en stiefmoeder maken veel ruzie. [naam kind] voelde zich niet fijn toen zij nog bij haar vader en stiefmoeder woonde en was bang voor hen. In de afgelopen week heeft [naam kind] veel stress door de situatie. Zij is bang dat haar vader voor de deur gaat staan en haar zal meenemen. Verder heeft zij nog een computer en kleding bij haar vader liggen. Die wil zij graag terug.

De mening van de jeugdbescherming

De jeugdbeschermer heeft tijdens de zitting gezegd dat [naam kind] sinds maart 2022 met toestemming van haar ouders bij de ouders van [naam 1] woont. Tussen de vader en de ouders van [naam 1] is ruzie ontstaan. De vader is het er nu niet meer mee eens dat [naam kind] daar verblijft. Hij wil dat [naam kind] naar een officieel pleeggezin gaat. De spanningen lopen steeds meer op bij de vader. Hierdoor stuurt hij dreigende berichtjes naar de jeugdbeschermer. Het is belangrijk voor [naam kind] en de ouders dat er duidelijkheid komt over waar [naam kind] woont, zodat er geen discussies meer ontstaat. De jeugdbescherming vindt dat [naam kind] het beste bij de ouders van [naam 1] kan wonen. De ouders van [naam 1] staan open voor tips en willen het beste voor [naam kind]. Hier krijgen zij hulp bij van pleegzorg. Ook willen zij graag samenwerken met de vader en de moeder.

De mening van de vader

De vader maakt zich zorgen om [naam kind]. [naam kind] krijgt te veel vrijheid van de ouders van [naam 1]. Zij mag alles en kan haar eigen gang gaan. Het is belangrijk voor haar ontwikkeling dat er structuur en regels zijn. De ouders van [naam 1] zijn geen getrainde pleegouders. Zij voldoen niet aan de eisen die de wet stelt aan pleegouders. Zij hebben ook geen ervaring met pleegkinderen. De vader hoopt dat als [naam kind] naar een ander pleeggezin gaat, een pleeggezin dat wel training heeft gehad en [naam kind] meer structuur biedt. De ouders van [naam 1] houden zich niet aan afspraken. Ook krijgt de vader geen informatie over hoe het met [naam kind] gaat. De vader heeft hierdoor geen vertrouwen meer in hen. De vader is bang dat het contact tussen hem en [naam kind] verslechtert als [naam kind] daar blijft wonen. De vader wil graag het beste voor [naam kind] en hij zal heel verdrietig zijn als hij geen contact meer met haar heeft.

De mening van de moeder

De moeder vindt het goed dat [naam kind] bij de ouders van [naam 1] blijft wonen. [naam kind] heeft nu veel stress. Dat is niet goed. De ouders van [naam 1] zijn gescreend door pleegzorg en zij vinden het een goede plek voor [naam kind]. Ook de Raad voor de Kinderbescherming vindt het een goede plek. Verder gaat het goed met [naam kind]. Zij doet het goed op school en heeft het naar haar zin. Het is daarom niet goed om haar over te plaatsen naar een ander pleeggezin. Het is al ook niet goed voor [naam kind] dat zij teruggaat naar de vader. Het contact is daarvoor te verstoord. De moeder wil dat [naam kind] rust krijgt en kan genieten van haar jeugd.

Wat vindt de kinderrechter?

In de wet staat dat de kinderrechter de jeugdbescherming toestemming kan geven om een minderjarige uit huis te plaatsen als dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter kan deze toestemming nooit langer geven dan voor de duur van de ondertoezichtstelling. Daarna zal de jeugdbescherming opnieuw toestemming moeten vragen aan de kinderrechter.
De kinderrechter vindt dat aan de eisen van de wet is voldaan. En zal dus het verzoek van de jeugdbeschermer toewijzen. De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
Het is duidelijk dat het thuis bij de vader niet goed ging met [naam kind]. Er waren spanningen tussen [naam kind], de vader en de stiefmoeder. Op initiatief van de vader en de stiefmoeder is [naam kind] op 8 maart 2022 naar de ouders van [naam 1] gegaan. Dit is ook besproken met de kinderrechter op de zitting van 19 april 2022. De vader is het hier nu niet meer mee eens. Hij vindt dat [naam kind] te veel vrijheid krijgt en is bang om het contact met [naam kind] te verliezen. [naam kind] vindt het wel fijn bij de ouders van [naam 1] en wil daar graag blijven. Haar mening is voor de kinderrechter belangrijk. In het gesprek met de kinderrechter kon zij namelijk goed uitleggen waarom zij daar wil blijven. Ook had zij goed door wat er allemaal speelde op de achtergrond, bijvoorbeeld de onderzoeken van pleegzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. De ouders van [naam 1] zijn gescreend door pleegzorg en zij vinden het een goede plek voor [naam kind]. Ook de moeder, de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdbescherming vinden het een goede plek. De kinderrechter houdt er ook rekening mee dat [naam kind] in de afgelopen jaren al op meerdere plekken gewoond heeft. Een overplaatsing naar een ander pleeggezin zal nog een wisseling betekenen. Te veel wisselingen zijn niet goed voor een kind. De kinderrechter geeft daarom toestemming dat [naam kind] bij de ouders van [naam 1] mag blijven.
De kinderrechter wil aan de volwassenen meegeven dat het voor [naam kind] belangrijk is dat zij op een goede manier praten met elkaar. [naam kind] moet voelen dat geaccepteerd wordt dat zij bij de ouders van [naam 1] blijft. Pas dan kan er gewerkt worden aan een fijn contact tussen [naam kind] en de vader. De jeugdbescherming zal partijen hierbij moeten helpen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 29 juli 2022 tot 9 november 2022;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2022 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 9 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.