ECLI:NL:RBROT:2022:6758

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juli 2022
Publicatiedatum
12 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/640013 / JE RK 22-1424
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 29 juli 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak betreft de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die het verzoek heeft ingediend om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De ouders van [naam kind] hebben ingestemd met de verlenging, maar verweer gevoerd tegen de duur van de machtiging. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders sinds de ondertoezichtstelling van [naam kind] op 12 februari 2021 hard hebben gewerkt aan hun opvoedvaardigheden, wat heeft geleid tot een positief advies van het NIFP over de terugplaatsing van [naam kind] bij hen.

De kinderrechter heeft de noodzaak van een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing onderbouwd met de belangen van [naam kind]. Het is van belang dat de terugplaatsing zorgvuldig en geleidelijk plaatsvindt, met de inzet van hulpverlening in de thuissituatie. De kinderrechter heeft geoordeeld dat een periode van zes maanden voor de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is, zodat de GI de tijd heeft om een plan van aanpak op te stellen en de terugplaatsing goed te begeleiden. De ouders hebben de mogelijkheid om, indien nodig, verzoeken in te dienen om de machtiging op te heffen als zij van mening zijn dat de GI niet voortvarend genoeg handelt.

De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de beslissing is schriftelijk vastgesteld op 9 augustus 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/640013 / JE RK 22-1424
Datum uitspraak: 29 juli 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2020 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],
advocaat: mr. H. Goedegebure, te Middelburg,

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader],
advocaat: mr. H. Goedegebure, te Middelburg,

[naam pleegmoeder],

hierna te noemen: de pleegmoeder, wonende [woonplaats pleegmoeder],

[naam pleegvader],

hierna te noemen: de pleegvader, wonende te [woonplaats pleegvader].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 17 juni 2022;
- de brief met bijlagen van mr. H. Goedegebure namens de ouders van 21 juli 2022;
- de aanvullende stukken van de GI van 26 juli 2022.
Op 29 juli 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de ouders, bijgestaan door mr. H. Goedegebure;
- [naam] namens de GI.
Opgeroepen en niet verschenen zijn: de pleegouders.
De feiten
Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft in een netwerkpleeggezin, te weten bij de pleegouders, oom en tante mz.
Bij beschikking van 12 februari 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst tot 12 februari 2023.
Bij beschikking van 12 februari 2021 is tevens een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verleend. Deze machtiging is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 12 augustus 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht.
Het rapport van het NIFP over de opvoedvaardigheden van de ouders is klaar. Het advies is om [naam kind] terug te plaatsen bij de ouders. De GI gaat nu een plan van aanpak opstellen. Het advies van het NIFP is om de terugplaatsing zorgvuldig en geleidelijk te laten lopen. Er moet hulpverlening worden ingezet in de thuissituatie en ook is een dagbesteding voor [naam kind] noodzakelijk. Het netwerk van ouders wordt betrokken om de ouders te ontlasten indien dat nodig is. Een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden is noodzakelijk om dit te kunnen realiseren. De GI vindt het niet in het belang van [naam kind] om over drie maanden dit weer op zitting te bespreken. Een nieuwe zitting levert alleen maar extra spanning op bij de ouders en dat zal zijn weerslag hebben op [naam kind]. Mocht [naam kind] eerder kunnen worden teruggeplaatst bij de ouders, dan wordt gedaan.

Het standpunt van de ouders

Door de ouders is ingestemd met een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, maar is verweer gevoerd tegen de duur van de machtiging. De ouders begrijpen dat een terugplaatsing zorgvuldig dient te verlopen en dat er hulpverlening moet worden ingezet. Het is daarbij wel van belang dat er voortvarend te werk wordt gegaan. In de afgelopen periode heeft er een incident plaatsgevonden, waardoor er spanningen zijn ontstaan tussen de ouders en de pleegouders. Om een vinger aan de pols te houden wordt daarom namens de ouders verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing voor drie maanden te verlengen en voor het restant aan te houden.

De beoordeling

Een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [naam kind] is noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
[naam kind] verblijft sinds 12 februari 2021 bij haar oom en tante mz omdat de ouders op dat moment overvraagd werden. Zij konden [naam kind] niet bieden wat zij als baby nodig had. De ouders hebben sinds die tijd hard gewerkt en een hoop geduld gehad, dit zien zij nu beloond met een positief NIFP-onderzoek. Het advies is om [naam kind] terug te plaatsen bij de ouders. De GI maakt nu een plan om [naam kind] zorgvuldig en geleidelijk terug te plaatsen. Er wordt gezocht naar hulpverlening in de thuissituatie en dagbesteding voor [naam kind]. Daarnaast worden de mogelijkheden binnen het netwerk onderzocht om de ouders te ontlasten. Totdat [naam kind] volledig is teruggeplaatst bij de ouders is het van belang dat [naam kind] formeel bij de pleegouders kan blijven. In de praktijk zal [naam kind] in deze periode steeds vaker en langer bij de ouders zijn.
De kinderrechter ziet geen aanleiding om een vinger aan de pols te houden door de duur van de machtiging te beperken. [naam kind] is een zeer jong en kwetsbaar meisje dat het grootste gedeelte van haar leven is opgegroeid bij haar pleegouders. Zij is positief gehecht aan zowel de ouders als de pleegouders. Een terugplaatsing kost daarom tijd. De ouders hebben nu twee keer in de week een paar uur omgang met [naam kind]. Dit moet worden opgebouwd. De GI heeft de expertise om dit door middel van het voorgestelde plan te realiseren. Een periode van zes maanden kan dan nodig zijn, maar [naam kind] zal tijdens deze zes maanden al veel thuis zijn. Indien [naam kind] eerder kan worden thuisgeplaatst, dient de GI daartoe over te gaan. Mochten de ouders van mening zijn dat de GI niet voldoende voortvarend te werk gaat, dan kunnen zij samen met hun advocaat verzoeken om de machtiging tot uithuisplaatsing op te heffen. De kinderrechter heeft op zitting toegezegd dat het verzoek met voorrang op zitting zal worden gepland.
Tot slot merkt de kinderrechter op dat het voor [naam kind] belangrijk is dat de ouders en de pleegouders lief voor elkaar zijn. Het is voor [naam kind] fantastisch geweest dat zij liefdevol is opgevangen door haar familie. Dit traject vraagt het nodige van alle betrokkenen, maar ondanks de duidelijkheid van het NIFP-rapport is dit traject nog niet voorbij. [naam kind] is gehecht aan zowel de ouders als de pleegouders en de komende periode gaat haar wereld totaal veranderen. Voor haar is het belangrijk dat zij ziet en merkt dat dit ‘ok’ is. Dit is voor haar het makkelijkste als alle volwassenen om haar heen lief doen tegen elkaar. Hopelijk lukt dit de ouders en de pleegouders.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 12 februari 2023;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2022 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 9 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.