In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 14 januari 2022, wordt het beroep van verzoeker tegen een door de burgemeester van Rotterdam genomen crisismaatregel ongegrond verklaard. De zaak betreft een verzoek tot schadevergoeding in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Verzoeker, die lijdt aan een psychische stoornis, werd op 10 november 2021 door een onafhankelijk psychiater onderzocht. Deze psychiater concludeerde dat verzoeker niet gehoord kon of wilde worden, wat leidde tot de crisismaatregel van de burgemeester. Verzoeker stelde dat hij niet gehoord was en dat de burgemeester niet op basis van de medische verklaring had mogen besluiten tot de crisismaatregel.
De rechtbank oordeelt dat de burgemeester wel degelijk aan de hoorplicht heeft voldaan, omdat hij mocht vertrouwen op de verklaring van de psychiater. De rechtbank stelt vast dat verzoeker tijdig beroep heeft ingesteld tegen de crisismaatregel en dat de burgemeester op basis van de medische verklaring van de psychiater tot zijn besluit is gekomen. De rechtbank concludeert dat de medische verklaring voldoende feitelijke grondslag biedt voor de genomen crisismaatregel en dat het beroep van verzoeker ongegrond is. De rechtbank wijst ook het verzoek tot schadevergoeding af.
Tegen deze beschikking staat cassatie open voor het beroep tegen de crisismaatregel, terwijl het verzoek tot schadevergoeding door tussenkomst van een advocaat in hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag.