In deze zaak heeft eiseres, een adviseur van een bedrijf, beroep ingesteld tegen de gedeeltelijke afwijzing van haar verzoek om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank Rotterdam heeft op 12 juli 2022 uitspraak gedaan. Eiseres had verzocht om openbaarmaking van alle interne en externe correspondentie over een bepaalde periode waarin haar bedrijf betrokken was. Het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht, als verweerder, heeft het verzoek gedeeltelijk afgewezen, wat heeft geleid tot het bestreden besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd. De rechtbank oordeelde dat de verweerder ten onrechte een set van circa 900 documenten niet openbaar had gemaakt, omdat deze documenten geen persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor wat betreft deze documenten. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres recht heeft op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, vastgesteld op € 1.500,-. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken een nieuwe beslissing te nemen over de openbaarmaking van de documenten, met inachtneming van de uitspraak.