Op 2 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en mishandeling in een horecagelegenheid te Vlaardingen. De zaak betreft een incident dat plaatsvond in de nacht van 3 op 4 november 2018, waarbij de verdachte betrokken zou zijn geweest bij een vechtpartij. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en getuigen zorgvuldig gewogen, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De aangeefster had aanvankelijk de verdachte niet herkend op foto’s en haar verklaringen waren inconsistent. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel openlijke geweldpleging als mishandeling. Daarnaast werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partij op nihil begroot.