8.3.Beoordeling
Materiele schade
Het verzoek, voor zover betreffend de geleden materiele schade, is opgebouwd uit de volgende posten:
Kleding (€ 352,-)
Schade woning (in totaal € 1.060,-)
Eigen risico 2021 (€ 385,-)
Eigen risico 2022 (€ 385,-)
Medicatie (€ 35,-)
Ziekenhuisdaggeldvergoeding (€ 403,-)
Huishoudelijke hulp (€ 1.911)
Mantelzorg (€ 1.820,-)
Verlies aan verdienvermogen (in totaal € 43.234,42)
Reiskosten (in totaal € 139,15)
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade voor wat betreft de posten c), e) ,f) en j) rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten en dat deze schade, nu die niet door de verdediging is betwist, volledig voor vergoeding in aanmerking komt.
a.
a) Kleding
De rechtbank neemt op basis van de foto’s in het dossier aan dat de kleding onherstelbaar is beschadigd. De bedragen komen haar ook niet onredelijk voor, zij het dat de rechtbank – in plaats van het in de toelichting op de vordering toegepaste afschrijvingspercentage van 20 – een afschrijvingspercentage van 25 hanteert, zodat de schade wordt vastgesteld op € 330,-.
b) Schade woning
De schade aan de deuren en het tuinstel is onvoldoende onderbouwd aan de hand van onderliggende stukken. De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk.
d) Eigen risico 2022
Het gedeelte van de vordering dat ziet op de eigen bijdrage voor de ziektekostenverzekering voor het jaar 2022 ziet op vergoeding van nog niet geleden schade. Het betreft dus toekomstige schade en is daarom onvoldoende bepaald. De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk.
g) Huishoudelijke hulp
De benadeelde partij stelt dat hij de eerste 13 weken na het steekincident helemaal geen huishoudelijke taken kon uitvoeren en was aangewezen op de hulp van vrienden en familie. Vanwege de betwisting van de vordering door de verdediging, had het op de weg van de benadeelde partij gelegen om de vordering te voorzien van een feitelijke onderbouwing. Op basis van de (medische) stukken kan de rechtbank slechts vaststellen dat de benadeelde partij vier weken in het gips zat, wat huishoudelijke hulp noodzakelijk maakte. Dit resulteert op basis van de Letselschade Richtlijn Huishoudelijk Hulp in een toe te wijzen vergoeding van € 588,- (4 x € 147,-).
h) Mantelzorg
De benadeelde partij stelt dat hij na het steekincident door familie en vrienden is begeleid omdat hij niet alleen de deur uit kon. De rechtbank overweegt dat niet is onderbouwd hoe vaak die begeleiding heeft plaatsgevonden, in welke situaties en welke hulp de benadeelde partij daarin behoefde. Vanwege de betwisting van de vordering door de verdediging, had het op de weg van de benadeelde partij gelegen om de vordering te voorzien van een feitelijke onderbouwing. De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk.
j) Het verlies aan verdienvermogen
Voor de post ‘verlies aan verdienvermogen’ en ‘verlies aan verdienvermogen toekomst’ overweegt de rechtbank dat deze schade niet eenvoudig is vast te stellen en nadere onderbouwing behoeft. Hoewel de rechtbank geenszins betwijfelt dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde niet meer in staat was al zijn werkzaamheden te verrichten, waardoor hij geen of minder inkomen heeft verworven, kan de rechtbank slechts tot toewijzing van deze schadeposten komen indien de schade kan worden begroot door een vergelijking te maken tussen de inkomsten die netto zouden zijn verworven als de benadeelde partij niet slachtoffer was geworden van het strafbare feit en de feitelijk (netto) ontvangen inkomsten. Om die vergelijking te kunnen maken mag van de benadeelde partij worden verwacht dat zij niet alleen stelt kosten te hebben gemaakt, maar ook zo goed als mogelijk onderbouwt met stukken welke inkomsten zij vóór het strafbare feit had en welke daarna zijn ontvangen. Bovendien ontbreken nota’s betreffende de kosten van inhuur van externe partijen, evenals nota’s betreffende de werkzaamheden die zijn verricht door de broer van de benadeelde partij. De rechtbank kan de verdediging daarom volgen in het standpunt dat de (primaire en subsidiaire) vordering op dit punt onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Tenslotte overweegt de rechtbank dat de post ‘verlies aan verdienvermogen (verhuuropbrengsten)’ geen directe schade is zodat deze post wordt afgewezen.
Immateriële schade
Aan de benadeelde partij is door de bewezen verklaarde poging tot doodslag rechtstreeks immateriële schade toegebracht. Evident is dat hij als gevolg van het steken met het mes lichamelijk letsel heeft opgelopen. In het schadevergoedingsformulier en op de zitting heeft de benadeelde partij toegelicht dat hij te kampen heeft met blijvende beperkingen in zowel zijn persoonlijke als professionele leven.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 15.000,-.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met
wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt
met de wettelijke rente vanaf 19 april 2021.