In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 juli 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ouders van de kinderen, [naam moeder] en [naam vader], hebben het ouderlijk gezag over hen. De kinderen verblijven momenteel bij pleegouders. De kinderrechter heeft eerder op 11 februari 2022 de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 18 februari 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 18 augustus 2022. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Tijdens de zitting op 22 juli 2022 is gebleken dat de ouders niet in staat zijn geweest om de gestelde doelen na te komen. De moeder heeft aangegeven dat zij hulp nodig heeft, maar heeft niet de nodige stappen ondernomen om haar verslaving aan te pakken. De vader heeft aangegeven dat hij en de moeder uit elkaar zijn gegaan en dat hij graag wil dat de kinderen bij hem komen wonen zodra hij een eigen woning heeft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de kinderen onverminderd aanwezig zijn en dat een thuisplaatsing op dit moment niet aan de orde is.
De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen tot 18 februari 2023, in het belang van hun verzorging en opvoeding. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.