ECLI:NL:RBROT:2022:6409

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
9648344 \ CV EXPL 22-2502
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurovereenkomst en huurachterstand met ontbinding en ontruiming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en [naam], die als gedaagde fungeert. De eiseres, Stichting Havensteder, heeft een vordering ingesteld wegens huurachterstand van [naam] met betrekking tot een huurovereenkomst voor een woning. De gedaagde heeft gedurende de periode van november 2020 tot en met mei 2022 een totaalbedrag van € 3.345,42 aan huur niet betaald. Ondanks een aanmaning van 14 september 2021 om de openstaande huur te voldoen, heeft [naam] niet gereageerd. Per 7 maart 2022 is er bovendien een bewind ingesteld over de goederen van [naam], waarbij [gedaagde] als bewindvoerder is aangesteld.

De vordering van Stichting Havensteder omvatte onder andere de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoogte van de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De rechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming toegewezen, met een termijn van 14 dagen na de ontbinding voor de ontruiming. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De rechter heeft ook een betalingsregeling goedgekeurd, waarbij [gedaagde] het verschuldigde bedrag in termijnen kan voldoen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van huurders om tijdig huur te betalen en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen, inclusief de mogelijkheid van ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9648344 \ CV EXPL 22-2502
datum uitspraak: 20 mei 2022
Vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting Stichting Havensteder,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 17 januari 2022,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V. te Rotterdam,
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam],
kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
in persoon.
De partijen worden hierna ‘Stichting Havensteder’ en ‘[naam]’ of ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • de dagvaarding met producties;
  • de aantekeningen van het mondelinge antwoord van [naam] ter zitting van 1 februari 2022;
  • het vonnis van 14 februari 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 4 mei 2022 namens Stichting Havensteder met aangehecht de akte van 12 mei 2022 met één productie;
  • de e-mail van 11 mei 2022 namens Stichting Havensteder met als productie de brief van 5 mei 2022.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.2.
Tussen Stichting Havensteder en [naam] bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning te [adres]. Op grond van de huurovereenkomst is [naam] een maandelijkse huur bij vooruitbetaling verschuldigd van thans € 422,69.
2.3.
Over de maanden november 2020 tot en met mei 2022 heeft [naam] een bedrag van € 3.345,42 aan huur onbetaald gelaten.
2.4
Bij brief van 14 september 2021 is [naam] aangemaand om binnen 15 dagen nadat deze brief bij haar is bezorgd de op dat moment openstaande huur van € 1.589,67 te voldoen. Hierbij is zij ook gewezen op het feit dat zij buitengerechtelijke incassokosten van € 288,52 (inclusief btw) verschuldigd is als zij de hoofdsom niet tijdig voldoet.
2.5.
Ambtshalve is de kantonrechter bekend met het feit dat per 7 maart 2022 een bewind is ingesteld over de (toekomstige) goederen van [naam] en dat [gedaagde] is benoemd tot bewindvoerder.

3..De vordering

3.1.
Stichting Havensteder heeft bij dagvaarding gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad:
de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden met veroordeling van [naam] om het gehuurde met al de zich daarin bevindende personen en roerende zaken, voorzover deze laatste het eigendom van Stichting Havensteder niet zijn, te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels en alles wat verder tot het gehuurde behoort, in behoorlijke staat op te leveren en ter algehele beschikking van Stichting Havensteder te stellen;
[naam] te veroordelen om aan Stichting Havensteder tegen behoorlijke kwijting te betalen:
hoofdsom € 3.285,35
meegevorderde rente € 10,54
buitengerechtelijke kosten
€ 288,52 (incl. btw)
gevorderd bedrag € 3.584,41
alsmede de wettelijke rente berekend over een bedrag van € 3.584,41, sedert heden tot aan de dag van de algehele voldoening, alsmede een bedrag van € 422,69 per maand of gedeelte daarvan dat [naam] voormeld perceel(sgedeelte) na 31 januari 2022 in gebruik zal houden;
in ieder geval [naam] te veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van Stichting Havensteder.
3.2.
Aan haar vordering heeft Stichting Havensteder ten grondslag gelegd dat [naam] in gebreke is gebleven met de tijdige en volledige betaling van de huur en dat zij in verzuim is.
3.3.
Stichting Havensteder vordert op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW een bedrag van € 288,52 (incl. btw) aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.4.
[naam] dient vanaf datum ontbinding tot aan het moment van de ontruiming een bedrag ter hoogte van de huur te betalen aan Stichting Havensteder voor het gebruik van de woning.
3.5.
Op grond van artikel 6:119 BW is [naam] wettelijke rente aan Stichting Havensteder verschuldigd.

4..Het verweer

4.1.
[naam] heeft de vorderingen erkend en aangegeven dat zij als gevolg van omstandigheden die in de privésfeer zijn gelegen in betalingsproblemen is gekomen. Ook heeft [naam] aangegeven dat een aanvraag voor een bijstandsuitkering in behandeling is. Voorts heeft zij gesteld dat een aanvraag voor beschermingsbewind is ingediend en dat door de Gemeente Capelle aan den IJssel een bedrag van € 2.000,- is toegekend.

5..De beoordeling

Onder bewindstelling

5.1.
Na het uitbrengen van de dagvaarding tegen [naam] is per 7 maart 2022 een bewind ingesteld over haar goederen. [gedaagde] is benoemd als bewindvoerder van [naam]. Uit de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:525) volgt dat Stichting Havensteder [gedaagde] (in hoedanigheid van bewindvoerder) in rechte dient te betrekken in een geding met betrekking tot een onder bewind gesteld goed. Daarvan is hier sprake.
5.2.
Uit de brief van 5 mei 2022 begrijpt de kantonrechter dat partijen hebben beoogd dat [gedaagde] thans als procespartij in de hoedanigheid van bewindvoerder van [naam] optreedt zodat dit vonnis wordt gewezen tussen Stichting Havensteder en [gedaagde].
Ontbinding
5.4.
Bij akte van 12 mei 2022 heeft Stichting Havensteder een actueel overzicht overgelegd van de huurachterstand. De huurachterstand berekend tot en met mei 2022 bedraagt € 3.345,42. Deze huurachterstand is niet betwist, zodat in rechte van dit bedrag aan huurachterstand wordt uitgegaan.
5.5.
De hoogte van de betalingsachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van de gehuurde woning. Gezien de hierna nog te noemen door partijen overeengekomen regeling, is er geen reden om hier anders over te oordelen. De vorderingen tot ontbinding en ontruiming van het gehuurde worden toegewezen, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt. De ontruimingstermijn wordt gesteld op 14 dagen na de ontbinding van de huurovereenkomst.
Huurachterstand
5.6.
Stichting Havensteder vordert betaling van de huurachterstand van € 3.345,42. De vordering tot betaling van dit bedrag ligt – als onweersproken – voor toewijzing gereed.
Toekomstige huurtermijnen en gebruiksvergoeding
5.7.
De vorderingen tot betaling van de (toekomstige) huurtermijnen ten bedrage van € 422,69 per maand of gedeelte daarvan tot de ontbinding en een maandelijkse gebruiksvergoeding tot de ontruiming van het gehuurde zullen worden toegewezen, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
Buitengerechtelijke kosten
5.8.
Stichting Havensteder maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten komt voor toewijzing in aanmerking, nu met het versturen van de brief van 14 september 2021 is voldaan aan de vereisten zoals neergelegd in artikel 6:96, zesde lid BW. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen voor het gevorderde bedrag van € 288,52 (incl. btw), dat jegens [gedaagde] redelijk is, gelet op de tarieven volgens welke zodanige kosten aan de opdrachtgever gewoonlijk in rekening worden gebracht.
De wettelijke rente
5.9.
De rente over de huurachterstand tot het moment van dagvaarding, zijnde een bedrag van € 10,54, wordt eveneens als onweersproken toegewezen. De vordering tot betaling van wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding is als gevolg van de hieronder beschreven betalingsregeling niet meer aan de orde.
Proceskosten
5.10.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Havensteder vastgesteld op € 127,21 aan explootkosten, € 487,00 aan griffiegeld en € 218,00 aan salaris gemachtigde.
Overeengekomen regeling
5.11.
Partijen zijn bij brief van 5 mei 2022 de volgende betalingsregeling overeengekomen:
[gedaagde] is aan Stichting Havensteder verschuldigd een bedrag van in totaal € 4.476,49 (huurachterstand tot en met mei 2022, rente € 10,54, buitengerechtelijke kosten € 288,32, exploot € 127,21, griffiegeld € 487,00, 1 pt salaris gemachtigde € 218,00);
[gedaagde] betaalt het verschuldigde bedrag ad € 4.476,49 aan Stichting Havensteder door middel van een betaling van € 3.000,- op 5 mei 2022 en het resterende bedrag van € 1.476,49 in 29 maandelijkse termijnen van € 50,00 en een slottermijn van € 29,49;
De eerste termijn van € 50,00 komt uiterlijk 1 juni 2022 te vervallen, de nadien te vervallen termijnen dienen uiterlijk de eerste van de maand te zijn bijgeschreven op de bankrekening van de gemachtigde van Stichting Havensteder, Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V. Betaling dient plaats te vinden door middel van storting of overschrijving;
[gedaagde] dient zorg te dragen voor tijdige en/of gehele betaling van de lopende huurtermijnen;
Bij gebreke van tijdige betaling en/of gehele betaling van de maandelijkse termijnen uit hoofde van de betalingsregeling of bij gebreke van tijdige en/of gehele betaling van de lopende huurverplichtingen door [gedaagde] aan Stichting Havensteder komt de regeling te vervallen, wordt het (restant) verschuldigde geheel ineens (zonder nadere waarschuwing) opeisbaar en daarnaast wordt de huurovereenkomst alsdan als ontbonden beschouwd en is Stichting Havensteder gerechtigd het gehuurde te ontruimen, indien [gedaagde] nalaat om dat gehuurde met al de zich daarin bevindende personen en roerende zaken, voorzover deze laatste het eigendom van Stichting Havensteder niet zijn, te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels en alles wat verder tot het gehuurde behoort, in behoorlijk staat op te leveren en ter algehele beschikking van Stichting Havensteder te stellen;
Partijen verlenen elkaar algehele en finale kwijting ten aanzien van de vordering aanhangig in dit geding.
5.12.
Partijen hebben de kantonrechter verzocht om deze regeling in een vonnis op te nemen, waarbij tevens wordt bepaald dat zolang [gedaagde] die regeling namens [naam] nakomt Stichting Havensteder niet tot tenuitvoerlegging van dit vonnis zal overgaan. De kantonrechter zal dienovereenkomstig beslissen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
5.13.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Stichting Havensteder te betalen een bedrag van € 3.644,28 (bestaande uit achterstallige huur van € 3.345,42 tot en met de maand mei 2022, buitengerechtelijke incasso kosten van € 288,32 (incl. btw) en rente van € 10,54);
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Havensteder vastgesteld op € 127,21 aan explootkosten, € 487,00 aan griffiegeld en € 218,00 aan salaris gemachtigde (1 pt));
staat [gedaagde] toe om de totaal aan Stichting Havensteder verschuldigde bedragen, naast de lopende huur, aan de gemachtigde van Stichting Havensteder te voldoen door betaling van een bedrag van € 3000,- op 5 mei 2022 en het resterende bedrag van € 1.476,49 in 29 maandelijkse termijnen van € 50,00 en een slottermijn van € 29,49 voor het eerst uiterlijk op 1 juni 2022 en vervolgens telkens uiterlijk op de eerste dag van iedere daarop volgende maand;
en bovendien, maar alléén voor het geval [gedaagde] deze betalingsverplichtingen gedurende de looptijd van de afbetalingsregeling niet behoorlijk en stipt nakomt:
bepaalt dat het ingevolge dit vonnis nog verschuldigde bedrag geheel en ineens opeisbaar is;
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen Stichting Havensteder en [naam] met ingang van de dag nadat [gedaagde] ten aanzien van de nakoming van vorenbedoelde betalingsverplichtingen in verzuim is, maar niet eerder dan per datum van dit vonnis, en veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde binnen 14 dagen na ontbinding van de huurovereenkomst te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [naam] daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Stichting Havensteder te stellen;
veroordeelt [gedaagde] om aan Stichting Havensteder te betalen de huurbedragen waarop Stichting Havensteder recht had bij nakoming van de huurovereenkomst, met ingang van de maand juni 2022 tot de dag van ontbinding van de huurovereenkomst, en daarna aan gebruiksvergoeding tot en met de maand waarin de ontruiming heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. Hage en in het openbaar uitgesproken.
52514