6.3.2.Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de navolgende recente rapportages ten aanzien
van de persoon van de verdachte.
Klinisch psycholoog dr. [naam klinisch psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 29 november 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is een autismespectrumstoornis vastgesteld. Dit houdt onder andere in dat hij een beperkte Theory of Mind en een zwakte in de centrale coherentie heeft. De zwakte in de centrale coherentie zorgt ervoor dat de verdachte weliswaar op detailniveau kan waarnemen, maar niet het geheel van een situatie kan overzien. Tevens is de verdachte beïnvloedbaar en laat hij zich door groepsdruk leiden, omdat hij zelf - met name vanwege zijn trage verwerkingssnelheid - de gevolgen van zijn handelen niet kan overzien. Zijn gefragmenteerde waarneming, voortvloeiend uit de autismespectrumstoornis, leidt ertoe dat de verdachte zich sneller door groepsdruk kan laten leiden. Het meenemen van het mes en de steekpartij komen bij de verdachte niet voort uit een agressieve of antisociale houding, maar uit het onvermogen om de situatie in zijn totaliteit te overzien (en daarmee de mogelijke negatieve gevolgen in te schatten), waarbij hij zich door vrienden/omstanders heeft laten beïnvloeden. Met het aanwezig geachte verband tussen de beschreven stoornis en het hem ten laste gelegde (indien bewezen geacht), wordt de rechtbank geadviseerd om de verdachte de hem ten laste gelegde feiten in een verminderde mate toe te rekenen.
Er kan van een matig/hoog recidiverisico worden gesproken wat de algemene recidive betreft, en van een matig recidiverisico als het gaat om de specifieke recidive.
De verdachte heeft moeite zijn eigen beperkingen te benoemen en te herkennen. Verder heeft de verdachte nog niet eerder psycho-educatie over bovengenoemde problematiek gehad. Het is belangrijk dat dit gebeurt. Hierbij is het ook belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan het inzichtelijk krijgen van zijn trage verwerkingssnelheid. Hij zal moeten leren dat hij in eerste instantie een situatie niet in zijn totaliteit kan overzien en zichzelf daarom langer de tijd moet gunnen om keuzes te maken én mogelijke gevolgen af te wegen. Daarnaast kan cognitieve gedragstherapie hem helpen om emoties (als boosheid) beter te reguleren en kan hem sociale vaardigheidstraining worden gegeven met betrekking tot zijn beïnvloedbaarheid.
Gelet op het geschetste psychologische beeld van de verdachte, in combinatie met zijn behandelbehoeften, zou een in eerste aanleg gesloten/besloten plaatsing van hem dicht in de buurt van zijn pleegmoeder wenselijk zijn. Gezien de ernst van het delict en het matig/hoge recidiverisico, is het van belang dat zijn behandeling in een stevig kader wordt vormgegeven. Het advies is daarom om behandeling binnen het kader van een voorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) te laten plaatsvinden.
Kinder- en jeugdpsychiater [naam kinder- en jeugdpsychiater] heeft ook een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 december 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte is zeer egocentrisch en kan minder goed het perspectief van een ander innemen en vanuit dat perspectief naar zichzelf kijken. Hij denkt rechtstreeks vanuit zichzelf en niet hoe hij zich ten opzichte van andere mensen en in andere relaties heeft te verhouden. Er is sprake van een ernstig verstoorde sociaal emotionele ontwikkeling bij de verdachte en het is de vraag of hier nog verbetering mogelijk is of dat, nu al met 15 jaar, een handicap model gehanteerd moet worden. De verdachte staat onthecht in de wereld, kent geen bindingen en heeft geen objectrelaties. De wisselingen en verstoringen in zijn vroege ontwikkeling kunnen hiervan de oorzaak zijn.
Bij de verdachte zijn er ook aanwijzingen voor autismespectrumproblematiek. De verdere ontwikkeling en behandeling van de verdachte zal duidelijkheid moeten geven over de verhouding tussen autismespectrum- en hechtingsproblematiek. Er zijn geen aanwijzingen voor ADHD. Wel is er een disharmonisch intelligentieprofiel wat zou kunnen wijzen op neuropsychologische functiestoornissen passend bij autismespectrum maar wat ook veroorzaakt zou kunnen zijn door de vele wisselingen van school en tekorten daardoor in didactische ontwikkeling.
De verdachte is een ernstige ontwikkelingsgestoorde 15-jarige jongen die zich niet op leeftijdsadequaat niveau kan handhaven in de maatschappij en die behandeling en toezicht behoeft. Wat uiteindelijk het niveau van het functioneren zal zijn en wat zijn mogelijkheden zijn, is moeilijk in te schatten en tot op heden ziet het er vanuit een psychiatrisch perspectief zeer zorgelijk uit. Omdat de stoornis - de hechtings-, autismespectrum- en gedragsstoornis - zijn gehele persoonlijke functioneren tekent, is deze zeker aanwezig geweest ten tijde van het ten laste gelegde. Ook heeft naar mening van de psychiater de stoornis doorgewerkt in het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Onbehandeld is het risico op herhaling matig tot groot. De verdachte ziet wel in dat het verkeerd is wat hij gedaan heeft en is geschrokken, maar ziet beslist onvoldoende, en is daartoe ook nauwelijks nog in staat, hoe gehandicapt hij in het leven staat en welke ontwikkelingstaken hij heeft laten liggen. De verdachte behoeft een intensieve, klinische behandeling waarbij gezien het ingewikkelde mengbeeld een ortho-psychiatrische setting naar mening van de psychiater de voorkeur verdient boven een justitiële jeugdinrichting. Daarbij moet er nog lange tijd toezicht zijn op de verdachte en is een stevig juridische kader gewenst. Daarom adviseert de psychiater tot een klinische behandeling in een ortho- dan wel jeugdforensische psychiatrische setting in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 4 januari 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De Raad acht de interventieadviezen zoals beschreven in het Pro-Justitia onderzoek passend. De Raad heeft meerdere pogingen ondernomen om te bezien of klinische opname mogelijk is. De verdachte heeft echter aangegeven de uitkomsten van het Pro-Justitia onderzoek niet te herkennen en niet mee te willen werken aan behandeling. De door Pro-Justitia rapporteurs geadviseerde klinische behandeling kan daarom niet plaatsvinden. Vanwege het feit dat de verdachte aangeeft niet gemotiveerd te zijn voor een klinische opname komt een eventuele plaatsing van de verdachte binnen een klinische setting met een voorwaardelijke PIJ-maatregel dan ook niet van de grond. De verdachte geeft aan niet van gedachte te veranderen en staat tevens niet open voor psycho-educatie, ondanks dat hij weet dat een advies voor een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel dan onvermijdelijk is. De Raad is dan ook van mening dat een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel noodzakelijk is om de verdachte de behandeling te kunnen bieden die hij nodig heeft zodat de kans op herhaling van strafbaar gedrag verkleind wordt. De Raad ziet tevens, gelet op de ernst van het ten laste gelegde, een onvoorwaardelijke jeugddetentie als passend. Hierbij wil de Raad het belang van een zo spoedig mogelijke start van de benodigde behandeling van de verdachte benadrukken en ten behoeve van deze behandeling een zo spoedig mogelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
Ter terechtzitting is door de Raad toegelicht dat er meerdere gesprekken hebben plaatsgevonden om aan de verdachte uit te leggen wat door de psycholoog en de psychiater is geadviseerd. Daarbij is aangegeven dat als de verdachte van mening zou veranderen, dat alsnog opgenomen kon worden in het rapport. De insteek van de Raad was namelijk wel dat behandeling zou moeten plaatsvinden binnen het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel voor de verdachte. De Catamaran kan echter geen behandeling bieden als er bij de verdachte geen motivatie is. Mocht de verdachte toch wel willen meewerken aan een behandeling bij De Catamaran, dan is het de vraag wanneer de verdachte daar terecht kan. Eerst zal de intake nog moeten plaatsvinden en dan is er nog sprake van een wachtlijst.
De deskundige [naam deskundige] , werkzaam als jeugdbeschermer/jeugdreclasseerder bij de gecertificeerde instelling het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, heeft ter terechtzitting toegelicht dat zij zich kan aansluiten bij het rapport van de Raad. De verdachte heeft meer tijd nodig om te begrijpen wat wordt geadviseerd.