Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiseres] ,
1..De procedure
- de dagvaarding van 24 februari 2022, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de brief van 26 april 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de aanvullende bijlage van [eiseres] .
2..De feiten
4.1 met ingang van de ingangsdatum van deze huurovereenkomst bestaat de betalingsverplichting van huurder uit:
de huurprijs
de vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten (servicekosten)
De commissie stelt vast dat de huurovereenkomst is ingegaan op 17 juni 2020. Voor de puntentelling wordt uitgegaan van de WOZ waarde van 2020 met als peildatum 1 januari 2019. Op dat moment was er geen WOZ waarde bekend en is de commissie van oordeel dat er terecht is uitgegaan van de minimum WOZ waarde van € 47.960,=. De commissie ziet geen aanleiding om de WOZ waarde van een ander jaar als uitgangspunt te nemen.”.
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling
1 september 2022 te 14.45 uuralwaar [eiseres] zich schriftelijk dient uit te laten; de schriftelijke reactie van [eiseres] dient in tweevoud ingestuurd te worden en uiterlijk de dag vóór genoemde rolzitting om 12.00 uur ter griffie ontvangen te zijn. [eiseres] kan het processtuk ook zelf of door tussenkomst van een gemachtigde indienen op genoemde rolzitting.
6..De beslissing
1 september 2022 te 14.45 uuralwaar [eiseres] zich schriftelijk dient uit te laten;