Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 1 juli 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties;
- de nagezonden productie 6 bij de conclusie van antwoord;
- de brieven van de rechtbank, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 13 december 2021 met daarin een zittingsagenda;
- de akte overlegging producties voor de comparitie van partijen van de Stichting;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- notities in conventie en in reconventie tevens akte houdende vermeerdering van eis in conventie van [naam eiseres];
- aanvullende notities in conventie en reconventie van [naam eiseres];
- notitie ten behoeve van de comparitie van partijen, met een bijlage van de Stichting.
2..De feiten in conventie en in reconventie
de dochters. De dochters zijn de enige erfgenamen van [naam 1].
onderhandse akte levering certificaten A en certificaten Bondertekend, ook wel aangeduid als
de schenkingsakte. Daarbij heeft [naam 1] deze certificaten om niet aan de dochters overgedragen. [naam eiseres] heeft deze op 20 februari 2004 ondertekend als blijk van haar toestemming voor deze schenking. In de schenkingsakte is met
de schenker[naam 1] bedoeld, met
de begiftigdenzijn dochters, en [naam eiseres] wordt daarin ook
[naam 2], en
[naam 3]genoemd. Over de schenking is bewind ingesteld.
de akte van schuldoverneming. [naam eiseres] heeft als blijk van haar instemming daarmee deze akte medeondertekend. In de akte van schuldoverneming is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
1..Overdracht
de jaarlijkse uitkering(en),ontvangen in maandelijkse termijnen van € 16.666,67.
de lening.
3..Het geschil
in conventie
primair:- de Stichting veroordeelt om aan [naam eiseres] te betalen € 66.666,68 over de maanden maart tot en met juni 2021, te vermeerderen met rente;
Primair:
- A) voor recht verklaart dat de Stichting bevoegd is haar vordering uit de lening te verrekenen met de jaarlijkse uitkeringen aan [naam verweerster];
- B) [naam verweerster] veroordeelt aan de Stichting te betalen een bedrag van € 800.000,--, te vermeerderen met 2% (samengestelde) rente per jaar vanaf 1 november 2019;
4..De beoordeling
Algemeen
De grond voor dat oordeel is het volgende.
per de datum van overlijden van [naam 1], dat is: 8 augustus 2008, onder meer de verplichting tot betaling van de jaarlijkse uitkeringen van de dochters overneemt. Partijen worden verdeeld gehouden over het antwoord op de vraag welke betekenis toekomt de vermelding dat die verplichtingen worden overgenomen
per de datum van overlijden van [naam 1].
Een schuld gaat van de schuldenaar over op een derde, indien deze haar van de schuldenaar overneemt. Anders dan [naam eiseres] lijkt te menen, betekent dat niet als vanzelfsprekend dat de Stichting met de akte van schuldoverneming integraal in de plaats is getreden van de dochters als schuldenaren onder de schenkingsakte. Zo kan bij schuldoverneming de nieuwe schuldenaar zich weliswaar bedienen van dezelfde verweren als de oude schuldenaar, maar aan de nieuwe schuldenaar komt bijvoorbeeld niet de bevoegdheid toe de overeenkomst waar de schuld uit voortkomt te vernietigen of te ontbinden. Dat is een bevoegdheid die blijft berusten bij de oude schuldenaar, die als gevolg van de schuldoverneming niet zijn positie als contractspartij bij de onderliggende overeenkomst heeft verloren. Met andere woorden: het gaat hier om overname van een schuld, en niet om een contractsoverneming als bedoeld in artikel 6:159 BW, in welk laatste geval wel de gehele rechtsverhouding tussen schuldeiser en schuldenaar met alle daaraan verbonden rechten en verplichtingen overgaat.
alle(nog openstaande en toekomstig openvallende) schulden zijn overgegaan. Immers, overgedragen is, zo staat in die akte, de verplichting tot het doen van uitkeringen per 8 augustus 2008. Dus, taalkundig uitgelegd gaat het om de verplichtingen tot het doen van uitkeringen vanaf die datum. Daar vallen logischerwijs niet verplichtingen onder tot het doen van uitkeringen die vóór die datum zijn vervallen. Redelijkerwijs is de tijdsbepaling
per de datum van overlijden van [naam 1]ook bezwaarlijk anders te begrijpen dan als een inperking van de categorie schulden waarop de schuldovername ziet, te weten de schulden die vanaf die datum openvallen. In elk ander geval zou deze toevoeging immers geen enkele betekenis hebben.
€ 7.998,--(2 punten × tarief VIII ad € 3.999,--)
(2 punten × tarief VII ad € 3.214,-- × 0,5 wegens samenhang tussen conventie en reconventie). Tegen de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is geen verweer gevoerd. Deze is toewijsbaar op de manier zoals in het dictum is vermeld.