ECLI:NL:RBROT:2022:6070
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopig getuigenverhoor afgewezen wegens verjaring van de vordering
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor. Het verzoek was gericht tegen [verweerster], die op een geheim adres woonachtig is binnen het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift was ingediend op 10 december 2020 en had betrekking op vermeende onrechtmatige verklaringen die [verweerster] in 2011 had afgelegd over [verzoeker]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoek niet kon worden toegewezen omdat de vordering van [verzoeker] op grond van artikel 3:310 lid 1 BW was verjaard. De kantonrechter oordeelde dat [verzoeker] al in 2011 op de hoogte was van de feiten en dat de verjaringstermijn in januari 2017 was verstreken. Bovendien was er geen bewijs dat de verjaring was gestuit. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen en [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op nihil, aangezien [verweerster] zonder gemachtigde heeft geprocedeerd. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. A.J.L.M. van der Wildt.