ECLI:NL:RBROT:2022:5938
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies in het kader van de WIA
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV over de arbeidsongeschiktheid van werknemer B.J.J. Vanwalleghem beoordeeld. De werknemer was na een arbeidsongeval op 16 december 2016 uitgevallen en ontving aanvankelijk een loongerelateerde WIA-uitkering omdat hij 80 tot 100% arbeidsongeschikt was. Na een herbeoordeling door het UWV werd vastgesteld dat de werknemer 62,47% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot het bestreden besluit. Eiseres, de werkgever van de werknemer, stelde dat de beperkingen van de werknemer niet correct waren vastgesteld en dat de geduide functies niet geschikt waren.
De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zorgvuldig hebben gehandeld. De rechtbank concludeert dat de werknemer, ondanks zijn beperkingen, in staat is om de geduide functies te vervullen. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd dat de werknemer niet meer beperkt is dan vastgesteld en dat de geduide functies passen binnen zijn belastbaarheid. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagt en verklaart het beroep ongegrond. De vraag of de beperkingen duurzaam zijn, wordt niet verder behandeld omdat de werknemer niet volledig arbeidsongeschikt is bevonden.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid. De rechtbank bevestigt dat de geduide functies passend zijn en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.