1.2.In het Justitieel Documentatiesysteem (JDS) heeft verweerder, binnen de terugkijktermijn van vier jaren (verlengd met de duur van de door eiser ondergane vrijheidsstraf), de volgende justitiële gegevens aangetroffen. Op 4 november 2019 is eiser door de kinderrechter veroordeeld tot een werkstraf van zestig uren, wegens diefstal in vereniging met braak, gepleegd op 20/21 oktober 2017 (hierna ook: het eerste strafbare feit). Op 9 oktober 2020 is eiser veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, wegens diefstal in vereniging met geweld, gepleegd omstreeks 12 juni 2020 (hierna ook: het tweede strafbare feit). De proeftijd loopt nog tot 3 november 2022.
2. Het bestreden besluit, waarbij het primaire besluit is gehandhaafd, houdt – samengevat – het volgende in. Volgens verweerder kunnen gewelds- en vermogensdelicten worden gepleegd in de functie waarvoor de VOG is aangevraagd en vormen dergelijke delicten, indien herhaald in die functie, gelet op het risico dat daaruit voortvloeit voor de samenleving, een belemmering voor een behoorlijke uitoefening van die functie. Daarom is volgens verweerder aan het objectieve criterium voldaan. Ook is volgens verweerder voldaan aan het subjectieve criterium. Gelet op het korte tijdsverloop sinds de laatste veroordeling van eiser, op de omstandigheid dat het tweede strafbare feit geen licht vergrijp is en op het feit dat eiser meerdere antecedenten heeft, weegt volgens verweerder namelijk het belang van de samenleving bij bescherming tegen het bij het objectieve criterium vastgestelde risico zwaarder dan het belang van eiser bij het verkrijgen van de verzochte VOG, ondanks dat de reclassering stelt dat eiser een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en hij bij het plegen van het eerste strafbare feit minderjarig was.
3. Het voor deze uitspraak relevante juridisch kader is opgenomen in de aan de uitspraak gehechte bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Het objectieve criterium
Standpunt eiser
4. Eiser voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat aan het objectieve criterium is voldaan. Zoals volgt uit de functiebeschrijving is eiser in zijn functie belast met het verrichten van ondersteunende werkzaamheden aan de begeleiders van de woningen. Eiser is niet zelfstandig belast met de zorg van (kwetsbare) personen en is nooit alleen aan het werk. Hij heeft, zonder medewerking en toezicht van de begeleider, geen toegang tot de persoonlijke leefomgeving van de zorgbehoevenden en dient ieder bezoek te registreren en rapporteren. Er kan daarom ook geen sprake zijn van één-op-één relaties. Ook heeft eiser geen toegang tot systemen waarin vertrouwelijke en gevoelige gegevens zijn opgeslagen. Gelet hierop kunnen de risico’s zoals beschreven in het toepasselijke screeningsprofiel zich niet voordoen in de door eiser beoogde functie. Volgens eiser geeft het bestreden besluit er geen blijk van dat verweerder heeft onderzocht wat precies de inhoud is van de functie waarvoor de VOG is aangevraagd.