Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 21 december 2021 met producties 1 tot en met 10
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie tevens verzoek tot het bevelen van een deskundigenbericht (ex artikel 194 Rv.) met producties 1 tot en met 12
- de brieven van 2 maart 2022 waarin de rechtbank partijen oproept voor een mondelinge behandeling
- de zittingsagenda van 22 april 2022
- de akte vermindering en vermeerdering van eis alsmede overlegging nadere producties van Havenbedrijf Rotterdam met producties 13 en 14 (er zijn geen producties 11 en 12)
- de brief van 10 mei 2022 van Van de Graaf & Meeusen en Green & Moving naar
- de brief van 20 mei 2022 van Havenbedrijf Rotterdam met de (deels) uitgeschreven gewijzigde eis
- de spreekaantekeningen van Havenbedrijf Rotterdam (met daarin ook een reactie op de eis in reconventie)
- de pleitnota van Van de Graaf & Meeusen en Green & Moving
- de mondelinge behandeling van 24 mei 2022
- de brief van Havenbedrijf Rotterdam van 1 juni 2022 met het bericht dat partijen geen regeling hebben getroffen.
2..De feiten
3..Het geschil
in conventie
- te verklaren voor recht dat Havenbedrijf Rotterdam ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van Van de Graaf & Meeusen en Green & Moving;
- Havenbedrijf Rotterdam te veroordelen om aan Van de Graaf & Meeusen en Green & Moving te betalen c.q. te vergoeden, de schade tot het bedrag waarmee Havenbedrijf Rotterdam ten koste van Van de Graaf & Meeusen en Green & Moving is verrijkt, nader op te maken bij staat;
- te bevelen dat er één of meerdere deskundigen worden benoemd om te rapporteren ten aanzien van de tarieven van het binnenhavengeld voor duwbakken in de haven van Rotterdam;
4..De beoordeling
in conventie en in reconventie
2.228,00(2,0 punten × tarief € 1.114,00)