ECLI:NL:RBROT:2022:5526
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over verzoeken om informatie op basis van de AVG
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 4 juli 2022 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 22 februari 2022. De opposant had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam op zeven verzoeken om informatie, die onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) vallen. De rechtbank had in de eerdere uitspraak zich ten aanzien van verzoeken 1 tot en met 3 onbevoegd verklaard, verzoeken 4 en 5 gegrond verklaard en de verzoeken 6 en 7 niet-ontvankelijk verklaard. De opposant stelde dat de rechtbank in haar eerdere uitspraak te lage dwangsommen had toegekend en dat de verzoeken om informatie ten onrechte niet als verzoeken in de zin van de AVG waren aangemerkt.
De verzetrechter heeft in de verzetzaak geoordeeld dat de rechtbank in haar eerdere uitspraak terecht geen zitting heeft gehouden en dat de oordelen van de rechtbank niet blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting. De opposant heeft niet overtuigend aangetoond dat de verzoeken om informatie onder de reikwijdte van de AVG vallen, en de hoogte van de dwangsommen is door de verzetrechter als redelijk beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant niet op de juiste wijze verweerder in gebreke heeft gesteld, en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Het verzet is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.