ECLI:NL:RBROT:2019:10870
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep wegens niet tijdig beslissen op bezwaar met betrekking tot parkeervergunning
Op 5 september 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres, vertegenwoordigd door V. Sparidis, een beroep had ingediend wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een parkeervergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. R.J.M. Codrington. Eiseres had op 23 januari 2019 een afwijzing ontvangen en had op 9 februari 2019 bezwaar gemaakt. Na het indienen van een ingebrekestelling op 6 juni 2019, waarbij verweerder in gebreke werd gesteld, had verweerder tot op dat moment geen beslissing genomen op het bezwaar. De rechtbank oordeelde dat aan de voorwaarden voor het indienen van een beroepschrift was voldaan, waardoor het beroep kennelijk gegrond was.
De rechtbank stelde vast dat de door verweerder verbeurde dwangsom, te rekenen vanaf de ingebrekestelling, € 1.442,- bedroeg. Eiseres verzocht de rechtbank om verweerder op te dragen binnen twee weken een beslissing te nemen op het bezwaar, onder last van een dwangsom. De rechtbank bepaalde dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak alsnog op het bezwaar moest beslissen, met een dwangsom van € 100,- per dag, tot een maximum van € 15.000,-.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het niet tijdig nemen van een beslissing op het bezwaar en stelde de verbeurde dwangsom vast. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. E. Lunenberg, in aanwezigheid van griffier mr. drs. C.M. Steemers.