Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
1..De procedure
- de dagvaarding;
- de akte met producties van 29 december 2021 van Immopartners;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de brief van de rechtbank van 1 maart 2022 waarbij de mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte met producties ten behoeve van de mondelinge behandeling van Immopartners;
- de mondelinge behandeling op 18 mei 2022;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling die is gehouden op 18 mei 2022 met de spreekaantekeningen van Immopartners en Verzekeraars;
- De opmerkingen van Immopartners op het proces-verbaal bij brief van 20 juni 2022.
verzekerde binnen 12 maanden na de schadedatum meedeelt dat tot herstel respectievelijk herbouw, al dan niet op dezelfde plaats wordt overgegaan.
deze lager is dan de verkoopwaarde;
op het gebouw een herbouwplicht rust.
het gebouw ter verkoop stond aangeboden;
het gebouw door de bevoegde autoriteiten onbewoonbaar of onbruikbaar was verklaard;
het gebouw voor langer dan 9 maanden leeg stond of buiten gebruik was;
het gebouw geheel of gedeeltelijk langer dan 3 maanden is gekraakt;
verzekerde niet binnen 12 maanden na de schadedatum heeft medegedeeld dat tot herstel respectievelijk herbouw wordt overgegaan, dan wel indien het herstel/de herbouw niet binnen 24 maanden na de schadedatum is aangevangen.
“opgave herstelkosten n.v.t. voor verzekerde, slechts ter info voor verzekeraar.”Deze handgeschreven opmerkingen staan niet op de akte van taxatie (van 10 juni 2020).
3..Het geschil
4..De beoordeling
“De verzekerde zal krachtens de verzekering geen vergoeding ontvangen waardoor hij in een duidelijk voordeliger positie zou geraken. De vorige zin mist toepassing bij voorafgaande taxatie van de waarde van een zaak tot stand gekomen krachtens een aan een deskundige opgedragen beslissing of krachtens een beslissing van partijen overeenkomstig het advies van een deskundige.”
Reden afgifte (…) Aanpassing verzekerde bedragen n.a.v. taxatie”niet meer is dan een feitelijke vaststelling. Partijen verschillen dus van mening over de uitleg van het polisblad. Wat partijen met de vermelding van de voortaxatie op het polisblad bedoeld hebben, zal daarom moeten worden uitgelegd. Bij die uitleg komt het in het algemeen gesproken niet alleen aan op een taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst, maar ook op de bedoeling van partijen ten tijde van het aangaan van de overeenkomst en op hetgeen zij onder de omstandigheden redelijkerwijs van elkaar konden en mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635, Ermes c.s./Haviltex), gewaardeerd naar hetgeen maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen (o.a. HR 1 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR2974). Niet is gesteld of gebleken dat partijen vooraf over het polisblad of de voortaxatie hebben gesproken of onderhandeld. Tussen partijen staat verder vast dat over de op het polisblad vermelde voorwaarden voorafgaand aan de totstandkoming van de beide schadeverzekeringsovereenkomsten niet is onderhandeld noch is gesproken of anderszins gecommuniceerd. Daarom is de uitleg van de vermelding van de voortaxatie op het polisblad met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de vermelding van de voortaxatie en de polisvoorwaarden als geheel en van de (eventueel) bij de polisvoorwaarden behorende toelichting (vgl. HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793, Chubb/Dagenstaed).
hoogtevan de herstelkosten die zijn begroot. De opmerkingen kunnen evengoed alleen betrekking hebben op de waarderingsgrondslag. Relevant is in de derde plaats dat als Immopartners het niet eens was met de hoogte van de herstelkosten het op haar weg had gelegen om, zoals ook overeengekomen in de akte van benoeming van experts (r.o. 2.7), de voor dergelijke gevallen benoemde derde deskundige in te schakelen, hetgeen zij heeft nagelaten. Gesteld noch gebleken is, gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, dat er sprake is van ernstige gebreken in de beslissing van de deskundigen van Troostwijk en Dekra, op grond waarvan het naar maatsteven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om Immopartners aan de akte van taxatie van 10 juni 2020 te binden. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de herstelkosten, die in de akte van 10 juni 2020 zijn begroot op € 1.176.715,00 juist zijn.
- griffierecht € 4.200,00
- salaris advocaat €