In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 20 juni 2022 uitspraak gedaan in een familiekwestie betreffende de verzoeken van de vrouw om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing naar Almere met de minderjarige en om de minderjarige in te schrijven op basisschool ‘de Compositie’. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw afgewezen, waarbij het belang van de minderjarige voorop stond. De vrouw en de man hebben een minderjarige dochter, geboren in 2017, en zijn gezamenlijk belast met het gezag. De vrouw wenst te verhuizen om een gezinsleven op te bouwen met haar nieuwe partner, terwijl de man zich verzet tegen de verhuizing, omdat hij meent dat dit niet in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, onder andere door eerdere juridische procedures en betrokkenheid van Veilig Thuis. De rechtbank heeft besloten om de hoofdverblijfplaats en zorgregeling nog niet te wijzigen, maar heeft de raad voor de kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar de situatie van de minderjarige. De beslissing over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling is pro forma aangehouden tot 1 april 2023. De rechtbank heeft ook geen beslissing genomen over de proceskosten, aangezien er nog geen eindbeslissing is genomen over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling.