ECLI:NL:RBROT:2022:5185
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van boete wegens niet tijdig inburgeren
In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van [woonplaats eiseres], een verzoek om herziening ingediend tegen een eerder besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarin haar een boete van € 250,- was opgelegd wegens het niet tijdig voldoen aan de inburgeringsplicht. Het primaire besluit werd genomen op 4 juni 2021, waarbij het verzoek om herziening van het besluit van 8 april 2020 werd afgewezen. Eiseres stelde dat zij op 3 mei 2021 was ingeburgerd, vóór de nieuwe termijn van 10 augustus 2021, en dat de lening die zij bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) had afgesloten, daarom kwijtgescholden moest worden.
De rechtbank heeft op 29 juni 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres betoogde dat er sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die haar verzoek om herziening rechtvaardigden, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was. De rechtbank stelde vast dat eiseres haar argumenten eerder had moeten aanvoeren in de procedure tegen het oorspronkelijke besluit. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van evidente onredelijkheid in de afwijzing van het herzieningsverzoek door de minister. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd gedaan door rechter E.B.J. van Elden, in aanwezigheid van griffier P. Deinum, en is openbaar uitgesproken op 29 juni 2022. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.