Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 15 juni 2022, met producties 1 en 2;
- de e-mail van Marcan van 22 juni 2022, met productie 3 tot en met 6;
- de e-mail van Marcan van 22 juni 2022, met productie 7;
- de e-mail van Marcan van 23 juni 2022, met zittingsaantekeningen.
2..De feiten
stelt het tijdstip waarop de huurovereenkomst tussen partijen zal zijn geëindigd vast op 30 juni 2022;
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde uiterlijk per die datum te ontruimen met al diegenen die en al hetgeen zich daarin op daarop bevinden respectievelijk bevindt en ontruimd te houden en de ruimten leeg en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Marcan te stellen; (…)”
3..Het geschil
- [gedaagde] te gebieden mee te werken aan de veroordeling uit het arrest van het Hof Den Haag van 4 februari 2020, meer in het bijzonder aan de veroordeling tot ontruiming van het gehuurde per uiterlijk 30 juni 2022 op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en nakosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4..De beoordeling
De kantonrechter zal om de hiervoor genoemde reden [gedaagde] voorwaardelijk in de proceskosten en nakosten veroordelen, in die zin dat [gedaagde] de proceskosten en nakosten alleen moet betalen, indien en voor zover zij het gehuurde niet uiterlijk op 30 juni 2022 ontruimd zal hebben. De proceskosten worden aan de zijde van Marcan vastgesteld op € 109,41 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is in totaal € 735,41. De gevorderde nakosten worden in dit geval vastgesteld op een bedrag van € 124,00.