2.6.[verzoekster] is op 19 januari 2022 op staande voet ontslagen door [verweerster] . In de ontslagbrief van 20 januari 2022 heeft [verweerster] , voor zover van belang, het volgende geschreven aan [verzoekster] :
“Op woensdag 19 januari 2022 is uw arbeidsovereenkomst met [verweerster] . met onmiddellijke ingang beëindigd op grond van een dringende reden die wij hieronder nader aan u toelichten.
(…)
Op dinsdag 18 januari 2022 viel het ons nadat we nog een blik hadden geworpen op de door
u aan ons toegezonden testuitslagen op, dat de door u aan ons toegezonden testuitslag van
17 januari 2022 een beduidend mindere beeldkwaliteit had dan de testuitslag van 11 januari
2022 die u ons een week eerder had toegezonden.
Door de door u aan ons toegezonden testuitslag van 11 januari en 17 januari 2022 naast
elkaar te leggen, viel op dat beide documenten ordernummer
[ordernummer] hebben. Voornoemd ordernummer correspondeert met het
referentienummer ( [referentienummer 1] ) dat op de factuur van 11 januari 2022 staat, die behoort
bij de testuitslag van 11 januari 2022.
Op de factuur van 16 januari 2022, die behoort bij de testuitslag van 17 januari 2022, staat
een ander referentienummer, te weten [referentienummer 2] .
Op woensdag 19 januari 2022 hebben wij telefonisch contact opgenomen met Spoedtest,
om te vragen of een ordernummer op de testuitslag altijd behoort te corresponderen met
het referentienummer op de bijbehorende factuur. Spoedtest heeft onze vraag bevestigend
beantwoord.
Wij hebben u vervolgens onmiddellijk uitgenodigd voor een videogesprek via Teams. Dit
videogesprek heeft plaatsgevonden op eveneens woensdag 19 januari 2022 in het bijzijn van
mevrouw [persoon B] van HR en meneer [persoon C] vanuit de Directie.
Tijdens voornoemd videogesprek hebben wij u geconfronteerd met onze bevindingen. In
reactie hierop heeft u ontkent dat de door u aan ons toegezonden testuitslag van 17 januari
2022 vals was. Hoe het mogelijk is, dat het ordernummer op de testuitslag niet overeenkomt
met het referentienummer op de bijbehorende factuur, kon u niet verklaren.
Wij zijn ervan overtuigd dat u ons op 17 januari 2022 een valselijke testuitslag hebt
toegezonden om zo te proberen ons te misleiden, door ons te laten geloven dat u op 17
januari 2022 positief heeft getest op COVID-19 en aldus niet in staat was uw
werkzaamheden te hervatten.
Het hiervoor omschreven gedrag, waarbij u ons door het plegen van een strafbaar feit
(valsheid in geschrifte) hebt getracht te misleiden, is voor ons absoluut onacceptabel en
vormt een dringende reden op grond waarvan wij uw arbeidsovereenkomst tijdens
voornoemd videogesprek op 19 januari 2022 met onmiddellijke ingang hebben beëindigd.”