ECLI:NL:RBROT:2022:5125
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht weigering inschrijving op adres door gemeente in strijd met Wet basisregistratie persoonsgegevens
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam. Eiseres had verzocht om inschrijving op een bepaald adres, maar dit verzoek werd door verweerder geweigerd op basis van het bestemmingsplan, dat het perceel de bestemming 'bedrijventerrein' en 'water' had. Eiseres was van mening dat deze weigering onterecht was, omdat zij op het adres haar feitelijke verblijfplaats had. De rechtbank heeft de zaak op 4 mei 2022 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door de heer van Noordenne en verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. C.W.M. Berendsen.
De rechtbank overwoog dat de Wet basisregistratie persoonsgegevens (Wet brp) beoogt dat de in de brp vermelde gegevens betrouwbaar en duidelijk zijn. De rechtbank volgde het standpunt van eiseres dat verweerder ten onrechte had gesteld dat inschrijving op het adres niet mogelijk was. De rechtbank oordeelde dat verweerder op grond van de Wet brp verplicht was om eiseres op het adres in te schrijven, aangezien eiseres daar haar feitelijke verblijfplaats had. De rechtbank concludeerde dat de Wet brp niet bedoeld is om een met een bestemmingsplan strijdige situatie tegen te gaan.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiseres te vergoeden. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.