Op 27 januari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De zaak betreft een beroep tegen een beslissing op bezwaar van 16 maart 2021, waarbij de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is vanwege termijnoverschrijding. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en eindigde op 27 april 2021. Eiser heeft het beroepschrift echter pas op 25 mei 2021 ontvangen, wat na de termijn is. Eiser heeft aangevoerd dat hij in afwachting was van een besluit over zijn herinschrijving en dat de problemen met zijn inschrijving gevolgen hadden voor zijn werk. De rechtbank oordeelt echter dat deze redenen geen verontschuldigingen vormen voor de termijnoverschrijding. De rechtbank wijst erop dat de beroepstermijn niet wordt opgeschort door het afwachten van verdere besluitvorming. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter W.P.M. Jurgens, in aanwezigheid van griffier P.F.H.M. Terstegge, en is openbaar uitgesproken op 27 januari 2022.