ECLI:NL:RBROT:2022:4906
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bijstandsuitkering en bijzondere omstandigheden bij intrekking van recht op bijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vrouw uit Rotterdam, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiseres had in 2021 te maken met de intrekking van haar bijstandsuitkering per 9 juni 2021, omdat zij niet was verschenen op meerdere uitnodigingen voor gesprekken met de gemeente. Eiseres had vervolgens een nieuwe aanvraag ingediend voor bijstand, met de wens dat deze zou ingaan per 10 juni 2021. De gemeente kende haar echter pas bijstand toe met ingang van 25 augustus 2021, wat eiseres niet kon accepteren. Ze voerde aan dat haar afwezigheid bij de gesprekken niet verwijtbaar was, aangezien zij leed aan depressies en angsten die haar belemmerden in het openen van post en het afhandelen van haar administratie. De rechtbank heeft de situatie van eiseres, inclusief een verklaring van haar huisarts, in overweging genomen en geoordeeld dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die de verlening van bijstand met terugwerkende kracht rechtvaardigen. De rechtbank heeft het bestreden besluit van de gemeente vernietigd en bepaald dat eiseres recht heeft op bijstandsuitkering met terugwerkende kracht tot 10 juni 2021. Tevens is de gemeente veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 49,- aan eiseres.