Wat de rechtbank vindt
7. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
8. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Hij heeft beschreven dat er sprake is van fibromyalgie en zeer waarschijnlijk van een pijnsyndroom met daarbij een buitengewoon sterk verhoogd persoonlijk beleefd onvermogen. Hierbij merkt de verzekeringsarts op dat eiseres bovengemiddeld klachten en beperkingen heeft zonder dat dit medisch goed verklaarbaar is.
9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 10 mei 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier en de aanvullende informatie van de huisarts en fysiotherapeut bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gezien tijdens een spreekuur. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
10
.Over de medische informatie van de neuroloog en orthopedisch chirurg die eiseres in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gesteld dat deze informatie geen aanleiding geeft om verdergaande beperkingen aan te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat de artsen juist te kennen geven dat er geen afwijkingen en geen redenen voor het klachtenpatroon zijn aangetroffen.
11. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
12. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat er sprake is van fybromyalgie met waarschijnlijk pijnsyndroom. Hierdoor dient eiseres in ieder geval beperkt geacht te worden voor langdurige eenzijdige repeterende belasting van spiergroepen indien deze een wezenlijk hoofddeel uitmaken van de functie. Ook dient eiseres beperkt geacht te worden voor bovenmatige fysieke inspanning in de vorm van frequente en langdurig aaneengesloten zware krachtuitoefening. Tot slot is eiseres beperkt als het gaat om bovengemiddeld stresserende omstandigheden en koude omgevingen. In de FML heeft de verzekeringsarts daarom beperkingen opgenomen voor het persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en nachtdiensten.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 10 mei 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Hij concludeert dat er geen afwijkingen geobjectiveerd zijn die ernstige en invaliderende klachten overtuigend kunnen verklaren. Uit de medische stukken die in de bezwaarfase naar voren zijn gebracht, volgen geen nieuwe medische verklaringen voor de klachten. Zo wordt door de fysiotherapeut ook bevestigd dat er geen objectiveerbare afwijkingen zijn die de klachten kunnen verklaren. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat de belastbaarheid van eiseres naar medisch objectieve maatstaven niet is overschat. Hij vermeldt in de FML nog wel het beperkte gehoor onder rubriek 2 (item gehoor).
14. Eiseres voert aan dat het UWV ten onrechte niet meer beperkingen heeft aangenomen en heeft dat onderbouwd met een medisch adviesrapport van Expertise Instituut. De medisch adviseur komt tot de conclusie dat de claimklachten - in tegenstelling tot hetgeen de verzekeringsartsen concluderen - wel degelijk verklaard kunnen worden door fibromyalgie. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst de medisch adviseur naar de STECR-richtlijn en naar de medicatie die eiseres gebruikt. Daarnaast concludeert de medisch adviseur dat eiseres aan een (matig) ernstige depressie lijdt. Volgens de medisch adviseur zijn de motiveringen van de verzekeringsartsen onvoldoende, nu er geen functioneel capaciteitenonderzoek heeft plaatsgevonden. De medisch adviseur concludeert dat er (verdergaande) beperkingen aangenomen moet worden ten aanzien van onder andere werken met toetsenbord, reiken, buigen, tillen, dragen, lopen, zitten en staan. Daarnaast overweegt de medisch adviseur dat een urenbeperking aangenomen moet worden van maximaal 5 uur per dag en 20 uur per week op grond van de standaard verminderde arbeidsduur en standaard duurbelastbaarheid in arbeid. De urenbeperking is volgens de medisch adviseur nodig, nu er sprake is van ernstige energetische klachten waardoor overdag rust noodzakelijk is.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar aanvullend rapport van 18 januari 2022 gereageerd op het rapport van de medisch adviseur. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert opnieuw dat niet alle claimklachten te objectiveren zijn. Voor de klachten voortvloeiend uit fibromyalgie beargumenteert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat deze diagnose niet tot verdergaande beperkingen leidt. Hierbij verwijst de verzekeringsarts bezwaar en beroep naar de richtlijn Fibromyalgie van de Nederlandse Vereniging van Reumatologie. Ten aanzien van de door de medische adviseur genoemde (matig) ernstige depressie stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep vast dat er nergens in de gegevens van de arbodienst, huisarts en/of curatieve sector wordt gesproken over depressie, noch enige opmerking daarover wordt gemaakt. Ook is het opvallend dat in de FML van de bedrijfsarts van 18 februari 2019 geen beperkingen zijn aangenomen voor het persoonlijk en/of sociaal functioneren, behoudens voor vervoer. De verzekeringsarts bezwaar en beroep merkt op dat indien er sprake zou zijn van een (matig) ernstige depressie, dat dit niet onopgemerkt zou blijven tijdens het re-integratieproces. Ten aanzien van de urenbeperking die de medisch adviseur aan de orde acht, merkt de verzekeringsarts bezwaar en beroep op dat niet de claimklachten doorslaggevend zijn voor het aannemen van beperkingen maar de objectiveerbare klachten.
16. In het kader van integrale heroverweging komt de verzekeringsarts bezwaar en beroep tot de conclusie dat er wel (verdergaande) beperkingen aangenomen dienen te worden ten aanzien van de volgende items: (4.10) frequent buigen, (4.18) traplopen, (4.19) klimmen en (5.2) zitten tijdens werk en (5.3) staan. Ten aanzien van de items (4.16 en 4.17) lopen en (5.4) staan tijdens werk, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep een extra toelichting opgenomen in de FML.
17. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling van de verzekeringsartsen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deugdelijk gemotiveerd dat er in voldoende mate rekening is gehouden met de beperkingen. Dat de medisch adviseur meer beperkingen aanneemt dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep, leidt niet tot een ander oordeel. Waar de medisch adviseur de door hem vastgestelde beperkingen mede baseert op de klachten en de STECR-richtlijn, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep overtuigend toegelicht waarom er onvoldoende grond is om op grond hiervan nog meer beperkingen aan te nemen. En waar de medisch adviseur de claim van appellant plausibel acht, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht opgemerkt dat niet de klachten en ervaren belemmeringen van eiseres doorslaggevend zijn, maar de beperkingen als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek. Tot slot merkt de rechtbank op dat de STECT-richtlijn waar de medisch adviseur naar verwijst, een algemene richtlijn is die niet bepalend is voor de vaststelling van specifieke beperkingen.
18. Nu de verzekeringsarts bezwaar en beroep pas na het indienen van het beroepschrift en expertiserapport verdergaande beperkingen heeft aangenomen, is het bestreden besluit pas in beroep van een juiste motivering voorzien. De rechtbank zal dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) passeren, nu het gebrek in beroep is geheeld en eiseres hier niet door is benadeeld.
De arbeidskundige beoordeling
19. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan verrichten. Het gaat om:
- 267 051 Monteur printplaten;
- 315 133 Administratief medewerker (document scannen);
- 267 071 Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen.
20. Eiseres voert aan dat de geduide functies niet geschikt zijn, nu zij gebruik maakt van een rollator. Zij merkt op dat zij minstens één hand los zal moeten laten van de rollator om de functies zoals het sorteren van post en vullen van bakjes te kunnen verrichten.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapporten van 21 mei 2021 en 25 februari 2022 voldoende uitgelegd waarom deze functies ook rekening houdend met de extra beperkingen die de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangenomen, geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 9 mei 2022 onder andere een andere toelichting gegeven met betrekking tot het gebruik van een rollator tijdens het verrichten van deze functies. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft opgemerkt dat de functies - zoals het sorteren van post en het montagewerk - zittend worden verricht. Ook het incidenteel bijvullen van bakjes is volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep mogelijk. Immers kan eiseres met één hand de functie uitoefenen en met de andere hand steunen op de rollator of de kar, indien deze wordt gebruikt. Ten aanzien van de werkplek heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gemotiveerd dat deze zonder obstakels ook goed met de rollator te bereiken is. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 12 mei 2020 met de middelste van deze functies 95,63% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als cateringmedewerker zodat eiseres voor de overige 4,37% arbeidsongeschikt is.