In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een verzoek tot naturalisatie door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die in 1998 naar Nederland kwam onder een andere naam, heeft zijn persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen (Brp) laten wijzigen. De rechtbank oordeelt dat de termijn voor toelating tot het Nederlanderschap opnieuw begint te lopen bij een identiteitswijziging, maar dat deze werkinstructie niet van toepassing is op eiser, omdat hij nooit in het bezit is geweest van een Ranov-vergunning. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van de Staatssecretaris in strijd is met de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) en de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep van eiser wordt gegrond verklaard, het bestreden besluit wordt vernietigd en verweerder wordt opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser.