Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 19 mei 2022, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de aanvullende producties van [eiseres] ;
- de mondelinge behandeling van 25 mei 2022;
- de pleitaantekeningen van beide partijen.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
niethet recht tot beperking van zijn aansprakelijkheid heeft (vergelijk Rb Rotterdam 26 oktober 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BU4843,
Kevin S), omdat de benadeelde zich in dat geval juist wel op andere vermogensbestanddelen van de veroorzaker mag verhalen. Die situatie doet zich hier echter niet voor. Verder is nog van belang dat, zoals [eiseres] onbetwist heeft gesteld, het bedrag waarvoor fonds is gesteld (ten minste) USD 2 miljoen hoger is dan de waarde van het schip in gerepareerde toestand, terwijl opheffing van het beslag al in de rede had gelegen als zekerheid voor die lagere waarde zou zijn gesteld.
- € 676,- aan griffierecht;
- € 118,57 aan dagvaardingskosten;
- € 1.016,- aan salaris voor de advocaat;