Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 24, ontvangen op 16 februari 2022;
- het verweerschrift met bijlagen 1 tot en met 4;
- de brief van 8 april 2022 namens [verzoeker] met bijlagen 25 tot en met 27;
- de e-mail van 12 april 2022 namens Vopak;
- de pleitnotities van mr. Voogt.
2..De feiten
1 januari 2010in dienst was bij een werkgever/bedrijf genoemd in Artikel 1A Definities van de CAO voor personeel Vopak Tankopslag Nederland 2007 – 2009, en u had vóór
1 januari 2010de beschikking over 21 ATV-dagen dan is onderstaande regeling op u van toepassing. Had u recht op minder dan 21 ATV-dagen omdat uw gemiddelde dienstroostertijd per week lager was dan 38,75 uur, exclusief lunchpauze, dan geldt deze regeling pro rata.
31 december 2009hebben de CAO-partijen het volgende afgesproken:
3..Het verzoek
- Vopak te veroordelen om binnen tien dagen na de datum van deze beschikking tegen behoorlijk bewijs van kwijting € 784,54 ter zake buitengerechtelijke kosten te betalen aan [verzoeker];
- Vopak te veroordelen in de proceskosten.
4..Het verweer
5..De beoordeling
overeengekomen. Dit blijkt ook uit de omschrijving van het loonbegrip in artikel 2 en 3 van het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding. De situatie waarin de werknemer feitelijk minder loon ontvangt dan het overeengekomen loon, is naar het oordeel van de kantonrechter niet relevant voor de vraag van welk loon moet worden uitgegaan bij het berekenen van de transitievergoeding. Voor de berekening van die vergoeding dient te worden uitgegaan van het tussen partijen overeengekomen loon voor de bedongen arbeid - inclusief hetgeen daartoe bepaald is in een geldende cao - en niet van het feitelijk uitbetaalde loon. Ware dit anders dan zou een werknemer waarvan de arbeidsovereenkomst eindigt gedurende de periode waarin slechts recht bestaat op 70% van het loon (bijvoorbeeld in het tweede ziektejaar), bij beëindiging van de overeenkomst slechts aanspraak kunnen maken op een transitievergoeding die gebaseerd is op het loon dat ontvangen werd gedurende de periode waarin het feitelijke loon lager is dan het overeengekomen loon, hetgeen onjuist is. Uit de wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat de wetgever voor wat betreft de aanspraak op de transitievergoeding heeft beoogd geen onderscheid te maken tussen arbeidsongeschikte werknemers en andere werknemers. De regering heeft in de memorie van antwoord toegelicht dat ook arbeidsongeschikte werknemers recht hebben op een transitievergoeding, omdat er geen rechtvaardiging bestaat om een onderscheid te maken tussen arbeidsongeschikte werknemers (met een IVA-uitkering) en andere werknemers. [5] Een rechtvaardiging om een onderscheid tussen arbeidsongeschikte werknemers (met een IVA-uitkering) en andere werknemers te maken is naar het oordeel van de kantonrechter ook niet aanwezig bij de berekening van de hoogte van de transitievergoeding.
overeengekomenloon. In het onderhavige geval is dat het bruto loon inclusief de cao-verhoging vanaf 1 juli 2021.