In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen een werknemer, [eiser], en zijn werkgever, [gedaagde]. De werknemer vorderde onder andere herstel van zijn salaris en betaling van achterstallig loon na een eenzijdige wijziging van zijn functie en salaris door de werkgever. De werknemer was sinds 1 januari 2009 in dienst bij de rechtsvoorganger van de werkgever en had de functie van 'Inspector' met een salaris van € 4.108,00 bruto per maand. De werkgever had echter een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV, die was afgewezen, en had vervolgens een nieuwe arbeidsovereenkomst aangeboden voor de functie van 'Business development specialist' met een lager salaris van € 2.878,00 bruto per maand. De werknemer heeft deze wijziging nooit geaccepteerd en heeft zijn oorspronkelijke functie en salaris opgeëist.
De kantonrechter oordeelde dat de werkgever geen redelijk voorstel had gedaan voor de wijziging van het salaris en dat de werknemer niet kon worden verplicht om de functiewijziging te accepteren. De rechter stelde vast dat de werknemer recht had op het oorspronkelijke salaris en dat de werkgever achterstallig loon moest betalen. De vorderingen van de werknemer werden grotendeels toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en buitengerechtelijke incassokosten. De werkgever werd ook veroordeeld tot het verstrekken van een bruto/netto-specificatie van het achterstallige salaris. Dit vonnis benadrukt de bescherming van werknemers tegen eenzijdige wijzigingen in arbeidsvoorwaarden zonder redelijke grond.