In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 mei 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West had verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat er zorgen waren over de opvoedomgeving en opvoedcapaciteiten van de ouders. De ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. P.A. Ellenbroek, verzetten zich tegen dit verzoek en stelden dat zij de juiste hulpverlening accepteren en dat de kinderen zo snel mogelijk weer thuis moeten komen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de omstandigheden die aanleiding gaven voor de uithuisplaatsing zijn veranderd. De moeder, die gediagnosticeerd is met schizofrenie, is ontslagen uit de kliniek en ontvangt medicatie. De vader heeft zijn werk zo geregeld dat hij nu elke avond thuis is om voor de kinderen te zorgen. De kinderrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de kinderen niet meer thuis kunnen wonen en dat met de juiste hulpverlening de situatie kan verbeteren.
De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een maand, zodat er een plan kan worden gemaakt voor de terugplaatsing van de kinderen. De ouders moeten de aangeboden hulp blijven accepteren en de grootouders moeten een actieve rol spelen in de opvoeding. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI voor het overige afgewezen en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.