In deze zaak heeft de kinderrechter op 29 april 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2020. De ouders van [voornaam minderjarige] hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag, maar de omgang tussen de vader en de minderjarige is momenteel beperkt tot één keer per twee weken. De vader heeft verzocht om meer omgang, met de wens dat [voornaam minderjarige] ook bij hem kan blijven slapen. De gecertificeerde instelling (GI) heeft een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling te verlengen voor zes maanden, omdat er zorgen zijn over de emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en de communicatie tussen de ouders. De moeder steunt het verzoek van de GI, terwijl de vader zich zorgen maakt over de voortgang en de rol van de GI in het proces.
Tijdens de zitting is gebleken dat er sprake is van forse echtscheidingsproblematiek, waarbij de ouders niet in staat zijn om afspraken te maken over de omgang met [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een regeling is voor omgang, maar dat deze niet voldoende is voor de emotionele ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen, maar voor een kortere termijn van vier maanden in plaats van zes, om sneller duidelijkheid te krijgen over de omgangsregeling. De GI is verzocht om uiterlijk twee weken voor de pro forma datum te rapporteren over de voortgang van de zaak.
De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 17 mei 2022.