ECLI:NL:RBROT:2022:4131

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2022
Publicatiedatum
27 mei 2022
Zaaknummer
C/10/635181 / JE RK 22-618
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en omgangsregeling voor minderjarige in echtscheidingssituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 29 april 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2020. De ouders van [voornaam minderjarige] hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag, maar de omgang tussen de vader en de minderjarige is momenteel beperkt tot één keer per twee weken. De vader heeft verzocht om meer omgang, met de wens dat [voornaam minderjarige] ook bij hem kan blijven slapen. De gecertificeerde instelling (GI) heeft een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling te verlengen voor zes maanden, omdat er zorgen zijn over de emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en de communicatie tussen de ouders. De moeder steunt het verzoek van de GI, terwijl de vader zich zorgen maakt over de voortgang en de rol van de GI in het proces.

Tijdens de zitting is gebleken dat er sprake is van forse echtscheidingsproblematiek, waarbij de ouders niet in staat zijn om afspraken te maken over de omgang met [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een regeling is voor omgang, maar dat deze niet voldoende is voor de emotionele ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen, maar voor een kortere termijn van vier maanden in plaats van zes, om sneller duidelijkheid te krijgen over de omgangsregeling. De GI is verzocht om uiterlijk twee weken voor de pro forma datum te rapporteren over de voortgang van de zaak.

De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 17 mei 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/635181 / JE RK 22-618
datum uitspraak: 29 april 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2020 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 16 maart 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 29 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont met de moeder bij de opa en oma mz.
Bij beschikking van 17 augustus 2021 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 17 mei 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De ouders hebben geen contact, waardoor zij zelf niet in staat zijn om afspraken met elkaar te maken over [voornaam minderjarige] . Door de GI is een veiligheidsplan opgesteld en er zijn afspraken gemaakt. Echter het enige wat bereikt is, is dat de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader eens in de twee weken plaatsvindt. De grootste zorg is dat er geen duidelijkheid is voor [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] moet emotionele toestemming ervaren om zijn ouders te zien. Als dit niet lukt, kan [voornaam minderjarige] in een loyaliteitsconflict komen. Ook bestaan er zorgen over het minimale contact tussen de vader en [voornaam minderjarige] . In het belang van [voornaam minderjarige] zal dit de komende periode uitgebreid moeten worden. De vader wil dat [voornaam minderjarige] komt slapen bij hem. Om de omgang op deze manier uit te breiden, is het van belang dat er gestart wordt met meerdere korte omgangsmomenten achter elkaar, zodat [voornaam minderjarige] beter kan wennen aan de vader. De GI wil zicht krijgen op [voornaam minderjarige] , de ouders en de opvoedomgeving. Eventueel zal ingezet moeten worden op het traject ouderschap na scheiden.

Het standpunt van belanghebbenden

De vader is het niet eens met het verzoek. Tot op heden zijn er onvoldoende resultaten behaald in samenwerking met de GI. De omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige] is het enige wat is gerealiseerd, maar dit is nog steeds erg weinig. De GI heeft hier niet aan bijgedragen, dit is op de vorige zitting besproken. De grote wens van de vader is dat [voornaam minderjarige] gelijktijdig met zijn dochter [naam dochter] bij hem is. Op dit moment wisselt dit af waardoor [naam dochter] het ene weekend bij de vader is en [voornaam minderjarige] het andere weekend. [naam dochter] en [voornaam minderjarige] hebben elkaar dit jaar maar drie keer gezien. De vader erkent dat beide partijen concessies moeten doen. Het grootste frustratiepunt van de vader is dat de GI geen stappen onderneemt en dat er niks van de grond lijkt te komen. De vader is bang dat de situatie over enkele maanden hetzelfde zal zijn. Op vragen van de kinderrechter geeft de vader aan dat het lastig is om een papadag op te nemen om toe te werken naar het blijven slapen door [voornaam minderjarige] . De vader gaat overleggen met zijn compagnon of hij een paar uur vrij kan nemen om op een doordeweekse dag een extra contactmoment te realiseren.
De moeder is het eens met het verzoek van de GI. De moeder geeft aan negatieve ervaringen te hebben gehad met de vorige jeugdbeschermer. Desondanks moet de ondertoezichtstelling blijven. Er moeten afspraken gemaakt worden. De moeder is het eens met het plan dat [voornaam minderjarige] vaker naar de vader gaat. Er is geprobeerd deze omgang in het verleden doordeweeks te laten plaatsvinden, maar door het werk van de vader lukt dit niet. De moeder heeft ook voorgesteld dat er ieder weekend omgang plaats zou vinden tussen de vader en [voornaam minderjarige] , maar ook dit was niet mogelijk. De moeder wil graag uitbreiding in de omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige] . Dat is belangrijk om een gezonde hechtingsrelatie tussen hen tot stand te kunnen brengen. De alimentatieregeling is nog niet vastgesteld, wat veel spanningen tussen de ouders teweegbrengt. Er worden afspraken gemaakt die niet worden nagekomen. De moeder maakt zich daarom zorgen over deze afspraken en het vertrouwen in elkaar. De moeder zou daarom graag starten met een echtscheidingstraject, maar de vader wil zijn medewerking hieraan niet verlenen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er sprake is van forse echtscheidingsproblematiek. De ouders vertrouwen elkaar niet en zijn niet in staat om tot afspraken te komen in het belang van [voornaam minderjarige] , met name over de omgang met [voornaam minderjarige] . Er is een regeling waardoor de vader en [voornaam minderjarige] elkaar één keer in de twee weken zien op zondag. De vader wil dat [voornaam minderjarige] blijft slapen. De moeder en de GI vinden dit op zich een goed idee. De GI vindt het wel belangrijk dat de omgang in de tussentijd wordt geïntensiveerd, zodat het slapen ook een succeservaring wordt. Het lukt partijen niet het hierover eens te worden. . Aan het begin van dit jaar zijn twee nieuwe jeugdbeschermers aangesteld. De kinderrechter vindt het belangrijk dat zij echt regie gaan nemen, zodat er een duidelijk plan ontstaat. Het belang van [voornaam minderjarige] staat uiteindelijk voorop. Met de vader is besproken dat van hem verwacht mag worden dat hij doordeweeks een paar uur vrij maakt om contact te hebben met [voornaam minderjarige] , zodat naar een overnachting kan worden toegewerkt. Dit traject dient zo kort als mogelijk te zijn, omdat de vader ook degene is met gezag.
Voldaan is aan de eisen die de wet stelt voor een ondertoezichtstelling. De kinderrechter vindt verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden alleen te lang. Er moet op kortere termijn duidelijkheid komen over de omgang. De kinderrechter acht daarom een termijn van vier maanden passend.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen pro forma datum aan de kinderrechter te laten weten of het resterend deel van het verzoek wordt gehandhaafd. Indien het verzoek wordt gehandhaafd verzoekt de kinderrechter de GI uiterlijk een week voor de nog te bepalen zittingsdatum een rapportage te doen toekomen omtrent de dan huidige stand van zaken.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 17 september 2022;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 augustus 2022 pro forma;
bepaalt dat de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk een week voor de nog te bepalen zittingsdatum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2022 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier. De schriftelijk uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 mei 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.