ECLI:NL:RBROT:2022:4021

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
ROT 22/325
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies in het kader van de Wet WIA

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid. Eiseres, die eerder als pedagogisch medewerker werkte, had zich op 1 februari 2019 ziekgemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het UWV had op 27 januari 2021 besloten dat zij geen recht had op een uitkering, wat door eiseres werd bestreden. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres terecht had vastgesteld op minder dan 35%. De rechtbank concludeerde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige voldoende onderbouwing hadden gegeven voor hun conclusies. Eiseres had aangevoerd dat haar beperkingen niet goed waren ingeschat en dat de geduide functies, waaronder receptionist, niet geschikt waren vanwege haar klachten. De rechtbank oordeelde echter dat de arbeidsdeskundige de functies correct had geselecteerd en dat er geen sprake was van overschrijding van de belastbaarheid van eiseres. De rechtbank bevestigde dat de functie receptionist, ondanks eerdere bezwaren, nog steeds als geschikt kon worden beschouwd, omdat er alternatieve arbeidsplaatsen beschikbaar waren die voldeden aan de eisen van de wet. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van medische gegevens en de rol van de arbeidsdeskundige in het vaststellen van geschiktheid voor werk.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/325

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 mei 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [woonplaats eiseres], eiseres,

(gemachtigde: mr. S.M.J. Iqbal),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder,
(gemachtigde: [naam]).

Procesverloop

Met het besluit van 27 januari 2021 (primair besluit) heeft verweerder bepaald dat eiseres vanaf 29 januari 2021 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Met het besluit van 13 december 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 11 mei 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
Eiseres is werkzaam geweest als pedagogisch medewerker en heeft zich voor dit werk op 1 februari 2019 ziekgemeld. Op 11 november 2020 heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd. De verzekeringsarts heeft op 23 december 2020 telefonisch contact gehad met eiseres en in zijn rapportage van 25 januari 20212 geconcludeerd dat eiseres werkzaamheden kan verrichten die voldoen aan de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 25 januari 2021, geldig per 23 december 2020. In de FML zijn beperkingen opgenomen in de rubrieken 1. persoonlijk functioneren, 3. fysieke omgevingseisen, 4. dynamische handelingen, 5. statische houdingen en 6. werktijden.
1.2.
Een arbeidsdeskundige heeft vervolgens onderzoek verricht. In de rapportage van 27 januari 2021 heeft de arbeidsdeskundige toegelicht dat eiseres met haar mogelijkheden en beperkingen haar eigen arbeid niet meer kan verrichten en heeft functies geselecteerd die zij zou kunnen verrichten: receptionist (SBC-code 315120), medewerker bibliotheek (SBC-code 315131) en administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100). Aanvullend zijn de functies telefonist receptionist (SBC-code 515204) en telefonisch (centrale), medewerker callcenter (inbound) (SBC-code 315174) geduid. Met de geduide functies heeft de arbeidsdeskundige vastgesteld dat eiseres 22,42% minder kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
1.3.
Verweerder heeft vervolgens het primaire besluit genomen onder verwijzing naar de rapportages van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige.
1.4.
Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt waarna een verzekeringsarts bezwaar en beroep opnieuw onderzoek heeft verricht. In de rapportage van 11 oktober 2021 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat op basis van het medisch dossier van eiseres voldoende beperkingen zijn vastgesteld en dat er geen aanleiding is om af te wijken van het standpunt van de verzekeringsarts.
1.5.
In de rapportage van 13 oktober 2021 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep toegelicht dat eiseres niet geschikt is voor een aantal eerder geduide functies. De SBC-codes 315131 en 315174 zijn vervallen en in de plaats daarvoor zijn de functies onderzoeksassistent (SBC-code 565010) en assistent consultatiebureau (SBC-code 372091) geduid. De functie receptionist (SBC-code 315120) is na heroverweging nog steeds geschikt bevonden, zij het met nieuw geselecteerde arbeidsplaatsen. Met de geschikt bevonden functies heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vastgesteld dat eiseres nog steeds minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 10,37%. Op 9 december 2021 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gereageerd op aanvullende bezwaargronden. Bij de toelichting bij de functie receptionist heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een verschrijving gemaakt bij de arbeidsplaats, maar dit heeft volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geen invloed gehad op de heroverweging. De geschikt bevonden arbeidsplaatsen overschrijden de belastbaarheid van eiseres namelijk niet. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft geen aanleiding gezien om anders te concluderen.
1.6.
Verweerder heeft vervolgens het bestreden besluit genomen onder verwijzing naar de rapportages van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
2. In beroep voert eiseres aan dat zij meer beperkt is dan verweerder heeft gesteld. Er is geen sprake van een verbetering van de handklachten van eiseres op de datum in geding (29 januari 2021). Eiseres voert ten aanzien van haar schildklierklachten aan dat de medicatie onvoldoende is. De verzekeringsarts kwalificeert de medicatie als goed ingesteld, maar dit is onvoldoende onderbouwd. De verzekeringsarts had informatie moeten inwinnen bij haar behandelaren. De verzekeringsarts had verder ook informatie moeten inwinnen over de mentale klachten van eiseres. Eiseres betoogt dat het onderzoek onvoldoende is gemotiveerd en niet zorgvuldig tot stand is gekomen.
Met betrekking tot de geduide functies voert eiseres het volgende aan. De functie onderzoeksassistent kan zij niet verrichten omdat haar belastbaarheid voor structuur en regelmaat wordt overschreden. Het afleggen van groepstesten en het geven van plenaire instructies verdraagt zich niet goed met het verzoeken aan derden om te wachten. Eiseres kan niet eenvoudig terugvallen op collega’s.
Ten aanzien van de functie receptionist voert eiseres aan dat haar belastbaarheid wordt overschreden voor multitasking en dynamische handelingen. Eiseres kan niet zonder meer drie uren per dag een toetsenbord en muis bedienen, kan niet terugvallen op collega’s en er is geen sprake van gestructureerd en regelmatig werk. De functie receptionist is in bezwaar verworpen vanwege een overschrijding van de belastbaarheid van eiseres, maar wordt vervolgens bij de heroverweging opnieuw geduid.
Bij de functie assistent consultatiebureau is evenmin sprake van structuur en regelmaat. Ook bij deze functie wordt de belastbaarheid van eiseres overschreven voor multitasking.
Eiseres voert ten slotte aan dat via Rogplus een maatwerkvoorziening ‘algemene voorziening schoon huis’ is toegekend waarmee eiseres hulp krijgt bij zware huishoudelijke en bijna alle lichte huishoudelijke taken. Deze taken kan zij niet meer zelfstandig uitvoeren.
3. Op grond van artikel 4 van de Wet WIA is volledig en duurzaam arbeidsongeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Op grond van artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, doch die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
Op grond van artikel 6, derde lid, van de Wet WIA wordt onder de genoemde arbeid verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de verzekerde met zijn krachten en bekwaamheden in staat is.
De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De rechtbank dient te beoordelen of verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser met ingang van 29 januari 2021 terecht heeft vastgesteld op minder dan 35%.
4.2.
De rechtbank oordeelt dat het onderzoek zorgvuldig is verricht zodat de daartegen gerichte beroepsgrond niet slaagt. Het medisch onderzoek is verricht op basis van een anamnese, dossieronderzoek, wat in bezwaar en op de hoorzitting is aangevoerd en op basis van (medische) stukken van de behandelend artsen van eiseres. Over de beroepsgrond dat nadere informatie had moeten worden ingewonnen bij de behandelaren van eiseres overweegt de rechtbank het volgende. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep mag een verzekeringsarts in beginsel varen op zijn eigen oordeel en is nadere raadpleging van de behandelend sector alleen aangewezen in gevallen waarin al een behandeling in gang is gezet, of zal worden gezet, die een beduidend effect zal hebben op de mogelijkheden van een betrokkene tot het verrichten van arbeid, of indien de betrokkene stelt dat de behandelend sector een beredeneerd afwijkend standpunt heeft over de beperkingen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 3 maart 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:567). Daarvan is hier niet gebleken. Eiseres heeft ook geen nadere (nieuwe) medische stukken overgelegd die tot een andere conclusie zou moeten leiden.
4.3.
Ten aanzien van de stelling dat eiseres meer beperkt is dan verweerder heeft gesteld overweegt de rechtbank het volgende. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 11 oktober 2021 inzichtelijk gemotiveerd dat eiseres niet te zware arbeid mag verrichten vanwege beperkingen in het bewegingsapparaat (onder meer de handen). Op basis van onderzoek is gebleken dat eiseres pijn heeft op verschillende punten en ook in de spieren. De reumatoloog heeft geen artritis vastgesteld en het röntgenonderzoek toonde geen afwijkingen.
Ten aanzien van de schildklierklachten van eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de rapportage van 11 oktober 2021 uitvoerig gemotiveerd dat (de dosering van) de medicatie van eiseres al langere tijd niet is gewijzigd wat erop duidt dat de medicatie om die reden goed is ingesteld. De schildklierproblematiek kan volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet leiden tot aanvullende beperkingen voor het werken in de avond.
Ten aanzien van de mentale mogelijkheden en beperkingen van eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep inzichtelijk gemotiveerd dat de verzekeringsarts op basis van het medisch dossier voldoende beperkingen heeft aangenomen en heeft geen aanleiding gezien voor aanvullende beperkingen. De brief van Rogplus kan niet leiden tot een ander oordeel, omdat voor huishoudelijke hulp andere voorwaarden gelden dan voor een WIA-uitkering. Deze grond slaagt dus evenmin.
4.4.
Uit het voorgaande volgt dat verweerder de functionele mogelijkheden van eiseres correct heeft vastgesteld, zodat ook het beroep tegen de vastgestelde functies niet slaagt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 9 december 2021 uitvoerig toegelicht dat bij de functies onderzoeksassistent, receptionist en assistent consultatiebureau geen sprake is van een overschrijding van de belastbaarheid van eiseres. Eiseres is in dat kader niet beperkt geacht in de mate van zelfstandigheid en/of de noodzaak tot het kunnen terugvallen op collega’s. Ten aanzien van de nieuw geduide functie receptionist heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep toegelicht dat eiseres op basis van de resultaat functiebeoordeling in staat is tot het gebruik van een muis en toetsenbord gedurende drie uren.
Ten aanzien van de heroverweging bij de functie receptionist overweegt de rechtbank het volgende. In de primaire fase heeft de arbeidsdeskundige deze functie (SBC-code 315120) geduid en heeft voor deze functie drie arbeidsplaatsen gevonden (met de nummers [nummer 1], [nummer 2] en [nummer 3]), zoals blijkt uit de arbeidsmogelijkhedenlijst van 28 januari 2021. In bezwaar is gebleken dat de arbeidsplaatsen [nummer 2] en [nummer 3] niet geschikt zijn en deze twee zijn verworpen, zoals blijkt uit de rapportages van 13 oktober 2021 en 9 december 2021. In de rapportage van 13 oktober 2021 heeft de arbeidsdeskundige per abuis een verschrijving gemaakt (waarbij hij sprak over nr. [nummer 4]), maar uit de aanvullende rapportage van 9 december 2021 en uit de arbeidsmogelijkhedenlijsten van 28 januari 2021 en 27 oktober 2021 blijkt dat de functie op correcte wijze is geselecteerd volgens de voorwaarden uit artikel 9, eerste lid, van het Schattingsbesluit.
In bezwaar heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep toegelicht dat de functie receptionist nog steeds geschikt is, omdat andere arbeidsplaatsen kunnen worden gevonden waarbij de belastbaarheid van eiseres niet wordt overschreden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft één arbeidsplaats met nummer [nummer 1] geselecteerd en twee arbeidsplaatsen met nummer [nummer 5] geselecteerd. Dit blijkt uit de arbeidsmogelijkhedenlijst van 27 oktober 2021.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft ten aanzien van de geduide functies uiteengezet dat geen sprake is van niet-gestructureerd en onregelmatig werk. Eiseres is niet beperkt voor een voorspelbare werksituatie. In de verschillende functies moeten weliswaar meerdere activiteiten worden verricht, maar dit zijn op basis van de functieomschrijving handelingen die niet gelijktijdig hoeven te worden verricht.
4.5.
Een vergelijking van het inkomen dat eiseres in de geduide functies zou kunnen verdienen met het inkomen dat zij in haar eigen arbeid zou hebben verdiend als zij niet arbeidsongeschikt was geworden, geeft een verlies aan verdienvermogen te zien van 10,37%. De mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres is door verweerder dus terecht bepaald op minder dan 35%.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.M.J. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2022.
De rechter is verhinderd
de uitspraak te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.