ECLI:NL:RBROT:2022:3986
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, werkzaam als schoonmaakster, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet WIA, die per 20 augustus 2020 werd omgezet in een loonaanvullingsuitkering. Dit besluit werd genomen na een bezwaar van de ex-werkgever van eiseres, die leidde tot een herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen de intrekking van haar uitkering per 31 juli 2021 behandeld, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres centraal stond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts de medische situatie van eiseres correct heeft beoordeeld en dat de functionele mogelijkheden van eiseres juist zijn vastgesteld. Eiseres voerde aan dat zij nog niet in staat was om te werken, maar de rechtbank oordeelde dat er geen medische stukken waren die haar standpunt onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van de WGA-uitkering per 31 juli 2021 terecht was, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op dat moment lager was dan 35%. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en het bestreden besluit bleef in stand.