3.4Huurder vordert - na wijziging van eis - bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, (verkort weergegeven):
a. a) een verklaring voor recht dat sprake is van onvoorziene omstandigheden op grond waarvan de huurovereenkomst (tijdelijk) dient te worden gewijzigd, althans dat de coronapandemie een onverkort beroep van verhuurders op volledige betaling van de huurprijs naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
b) een verklaring voor recht dat eventueel berekende contractuele boetes, wettelijke rente en/of buitengerechtelijke incassokosten over de huurverplichtingen vanaf mei 2020 niet verschuldigd zijn;
c) de huurovereenkomst tussen huurder en verhuurders (met terugwerkende kracht) te wijzigen op basis conform de formule van de Hoge Raad uit het arrest van 24 december 2021 voor de periode van mei 2020 tot en met april 2021, alsmede voor de periodes dat de (beperkende) overheidsmaatregelen (tot algehele sluiting) van de horecagelegenheden gelden, waaronder de periode van december 2021 tot en met januari 2022, in de verhouding 60% verhuurder en 40% huurder, althans het bedrag van € 46.106 - exclusief btw (50/50), althans een in goede justitie te bepalen bedrag aan huurkorting;
d) te bepalen dat huurder zolang de beperkende maatregelen voortduren een bedrag aan huurkorting conform de berekening zoals hiervoor genoemd in mindering mag brengen op de maandelijkse huurpenningen, althans een bedrag van € 4.594,- exclusief btw per maand, althans een in goede justitie te bepalen bedrag aan huurkorting;
in voorwaardelijke reconventie
Huurder vordert, indien in conventie de ontbinding van de huurovereenkomst wordt uitgesproken:
e) voor recht te verklaren dat verhuurder alsdan ongerechtvaardigd is verrijkt en de daaruit voortvloeiende schade aan huurder dient te vergoeden, de schade nader op te maken bij staat;
f) te bepalen dat huurder het gehuurde “as is, where is” mag opleveren dat wil zeggen inclusief de aangebrachte installaties, voorzieningen en aanpassingen en te verklaren voor recht dat verhuurders alsdan ongerechtvaardigd worden verrijkt en de daaruit voortvloeiende schade, te weten het bedrag van de verrijking, aan huurder dienen te vergoeden nader op te maken bij staat en de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring af te wijzen;
in conventie en in reconventie
g) verhuurders te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente na veertien dagen nadat vonnis is en te vermeerderen met de nakosten.